De 260 verboden BMW's in Zevenbergen: ik stond op het punt het gaspedaal in te drukken
In dit artikel:
In Zevenbergen staan al bijna twee jaar 260 gloednieuwe BMW’s die eerder in 2023 aan boord van het uitgebrande autoschip Fremantle Highway lagen. Een groep Rotterdamse ondernemers kocht de hele partij voor 5,1 miljoen euro (ongeveer 20.000 euro per auto) van een verzekeraar met het doel ze door te verkopen. BMW houdt het echter tegen: het merk stelt dat blootstelling aan rook en giftige resten de wagens onveilig maakt en eist dat ze worden gesloopt. Cruciaal in de zaak is dat de auto’s weliswaar niet in eigendom van BMW zijn, maar het concern meent richting te mogen geven over hun verdere bestemming. Bovendien zouden de voertuigen voor de Taiwanese markt zijn gebouwd, wat ook door BMW als argument wordt gebruikt om toelating op de weg in Nederland te verhinderen.
De auteur van het artikel kreeg toestemming van ondernemer Ad Kornet om de auto’s te bekijken en wilde een proefrit maken, maar dat werd letterlijk in de kiem gesmoord: een deurwaarder verscheen omdat de wagens onder beslag staan en BMW een boete van €50.000 zou eisen zodra er maar één meter wordt gereden. Wel mocht de schrijver even in een draaiende auto plaatsnemen. Met een fijnstofmeter van specialist AirTeq werden metingen gedaan: buiten op het terrein noteerde het apparaat 130–140 µg/m³ (duidelijk vervuild), maar binnen in de draaiende BMW daalde de waarde snel naar ongeveer 14 µg/m³ — lager dan wat de schrijver doorgaans in zijn eigen auto meet (meestal 15–25 µg/m³). Die interne meting suggereert op dat moment geen ernstige rookcontaminatie, maar de auteur benadrukt dat hij geen rijdende proef kon doen; tijdens een rit kunnen minuscule deeltjes alsnog vrijkomen.
Juridisch staat de zaak voorlopig in het voordeel van BMW: een rechter ging recent mee in het standpunt van de fabrikant. De ondernemers hebben hoger beroep aangetekend; een definitief oordeel kan nog anderhalf jaar op zich laten wachten tenzij BMW van koers verandert en verkoop toestaat. De ondernemers zeggen zelf onderzoeken te hebben laten uitvoeren die geen problemen vonden en wijzen op de economische motivatie: ze wilden winst maken en tegelijkertijd mensen de kans geven betaalbaar in een BMW te rijden. BMW houdt vast aan veiligheidsoverwegingen en markteisen.
Kortom: een conflict tussen commerciële belangen en fabrikantsaansprakelijkheid rondom auto’s die na een scheepsbrand onbeschadigd leken maar door mogelijke rook- en giftige restcontaminatie ter discussie staan. De definitieve uitkomst — of de auto’s verkocht kunnen worden, rijdbaar zijn of moeten worden gesloopt — hangt af van het lopende hoger beroep en eventueel nieuw technisch bewijs.