Dan moeten we dus ook wel op middenpartijen gaan stemmen
In dit artikel:
Frank Kalshoven, econoom en publicist, pleit ervoor dat Nederlandse kiezers zichzelf een mentale kiesdrempel opleggen bij de aankomende Kamerverkiezingen om verdere versplintering van het politieke landschap en bestuurlijke zwakte te voorkomen. Zijn voorstel: belijd persoonlijk en formeel dat u in principe stemt op één van de vier grote middenpartijen (GroenLinks–PvdA, VVD, CDA, D66) tenzij u een buitengewoon dwingende reden hebt om een andere partij te kiezen. Die hoge drempel moet stemmen op kleine, splinter- of één-issue-partijen ontmoedigen en zo de kans op stabiele coalities vergroten.
Kalshoven illustreert hoe die regel in de praktijk werkt: wie principieel dierenleed niet kan verdragen, kan zonder probleem naar de Partij voor de Dieren; wie diep religieus is, mag bij voorkeur kleine christelijke partijen steunen, maar zonder sterke bezwaren kiest men voor het CDA; rechtse liberalen zouden bij voorkeur de VVD moeten steunen in plaats van nieuwe rechts-populistische splinterpartijen; sociaal-liberalen en internationaal georiënteerden hebben D66 als logische keuze. Zijn stelling is pragmatisch: individuele overtuigingen blijven gerespecteerd, maar het algemene belang van bestuurbaarheid vraagt om prioritering van middenpartijen.
Hij waarschuwt dat de lage drempel om nieuwe partijen te starten heeft geleid tot een overvloed aan één-onderwerp-, getuigenis- en afsplitsingspartijen die de politieke markt versnipperen en bestuurlijke incompetentie bevorderen. Omdat Nederland voor serieuze binnen- en buitenlandse uitdagingen staat, heeft het volgens Kalshoven een compacter, goed te overzien partijlandschap nodig. Bovendien maakt het kiezen tussen vier partijen het voor kiezers overzichtelijker en minder tijdrovend dan het doorspitten van twintig opties. Zijn oproep is dus een praktisch voorstel om via individuele discipline bij te dragen aan stabieler en effectiever bestuur.