Dagelijkse Israëlische aanvallen op Zuid-Libanon ondermijnen broze rust
In dit artikel:
Ondanks het met de VS gesloten staakt‑het‑vuren van november 2024 voert het Israëlische leger vrijwel dagelijks aanvallen uit op Zuid‑Libanon. Het Libanese ministerie van Volksgezondheid meldt dat sinds het akkoord meer dan 270 Libanezen zijn omgekomen. Volgens de VN zijn er sinds het akkoord zo’n honderd luchtaanvallen op Libanese bodem geweest, vooral met drones, en registreerde de VN‑missie Unifil ruim 6.600 schendingen van het Libanese luchtruim. Unifil ziet daarnaast naar eigen zeggen 940 Israëlische artilleriebeschietingen; vanuit Libanon werd in die periode 21 keer op Israël geschoten. Israël bezet bovendien nog vijf strategische heuvelposities in Libanon, ondanks terugtrekkingsafspraken.
De aanvallen richten zware schade aan: mensenrechtenorganisaties spreken van meer dan 10.000 verwoeste gebouwen en landbouwpercelen tussen oktober 2024 en januari 2025, waardoor dorpen in het zuiden grotendeels onbewoonbaar raakten. UN‑rapporteurs stellen dat het geweld vooral burgers treft en grote verwoestingen veroorzaakt aan woningen, scholen en akkers. Unifil vindt af en toe oude wapendepots, maar ziet geen aanwijzingen voor een hernieuwde grootschalige opbouw van Hezbollah.
Israël verklaart dat het optreedt uit zelfverdediging tegen Hezbollahactiviteiten in de grensregio. Libanese analisten zien het geweld echter als onderdeel van een bredere Israëlische strategie om het sjiitische netwerk verzwakt te houden en te voorkomen dat Hezbollah zijn vroegere macht herwint. Er wordt ook een verband gesignaleerd tussen de afnemende intensiteit van Israëlische operaties in Gaza en de toegenomen activiteiten boven Libanon, waaronder dronevluchten boven Beiroet.
Beirut heeft weinig middelen om zelfstandig voor stabiliteit te zorgen. Libanon verkeert in een diepe economische crisis en heeft een leger met beperkte slagkracht: ongeveer 9.300 militairen staan momenteel ten zuiden van de Litani, uitbreiding vraagt om internationale steun. Unifil bereidt zich voor op een geleidelijke terugtrekking tot eind 2026, wat de druk op het Libanese leger en de regering vergroot. President Michel Aoun zoekt via indirecte diplomatie een uitweg en pleit voor bredere vredesgesprekken in de regio.
De wapenstilstandsgarantlanden Verenigde Staten en Frankrijk dringen aan op uitvoering van het Libanese ontwapeningsplan; de Amerikaanse gezant Thomas Barrack waarschuwde dat bij aarzeling van Beiroet Israël mogelijk eenzijdig zal handelen en noemde de situatie een "fragiele rust zonder vrede". Binnen de sjiitische gemeenschap groeit de kritiek op buitenlandse druk: Hezbollah‑leider Naim Qassem vindt ontwapening ondenkbaar zolang Israël delen van Libanees grondgebied bezet houdt.
Kortom: Zuid‑Libanon verkeert in een gespannen stilstand — met voortdurende Israëlische aanvallen, zware materiële en menselijke tol, internationale druk om ontwapening en een zwakke Libanese staat — waardoor het risico op een nieuwe escalatie met Hezbollah hoog blijft.