D66-icoon Thom de Graaf stopt eindelijk bij Raad van State: "Te politiek gekleurd" zegt Van der Plas terecht
In dit artikel:
Thom de Graaf (D66), sinds 2018 vice‑president van de Raad van State, heeft aangekondigd per 1 juli 2026 te vertrekken. Formeel blijft hij nog tot die datum aan, waarna zijn opvolger per koninklijk besluit zal worden benoemd. In zijn verklaring noemt De Graaf meer tijd voor privé en andere bezigheden als reden, maar het vertrek valt samen met groeiende kritiek op de politieke rol van de Raad van State.
De Raad van State is zowel hoogste bestuursrechter als belangrijk adviesorgaan van de regering. Onder De Graafs leiding, zo stelt het stuk, is het instituut actiever geworden in maatschappelijke dossiers en vaker partij voor kabinetbeleid — met name rond de stikstofproblematiek en wetten over spreiding van migratie. Volgens de auteur gedroeg de Raad zich minder als neutrale raadgever en meer als verlengstuk van bestuurlijke elites en beleidskeuzes uit Den Haag en Brussel.
De kritiek richt zich tevens op vermeende eenzijdige samenstelling: veel D66‑gezichten zouden binnen adviesraden, universiteiten en andere invloedrijke instellingen terugkomen, wat volgens critici leidt tot een technocratische, progressieve bestuursstijl die afstand houdt van de burger. De vraag wie De Graaf opvolgt is daardoor politiek geladen: komt er iemand die de onafhankelijkheid herstelt of landt opnieuw een kandidaat uit hetzelfde netwerk met een vergelijkbare ideologische inslag?
De schrijver van het artikel pleit niet alleen voor een andere persoon op het vicepresidentiële bed, maar voor een cultuuromslag binnen de Raad van State: minder beleidsinvloed zonder democratische legitimatie en meer terughoudendheid richting politiek. Conclusie van het betoog: De Graafs vertrek is opmerkelijk, maar het veranderingsvraagstuk raakt dieper — zolang netwerken en benoemingspraktijken niet wijzigen, blijft de kans bestaan dat de Raad politiek gekleurd blijft.