D66-elites sloopten Arib: kartel houdt ontlastende info achter

dinsdag, 2 september 2025 (19:37) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

Khadija Arib, oud-voorzitter van de Tweede Kamer en jarenlang prominent gezicht van de Kamer, wordt in dit stuk neergezet als het slachtoffer van een doelgerichte politieke zuivering. PVV-kamerlid Gidi Markuszower beschuldigt het presidium van de Kamer — het bestuursorgaan dat vergaderagenda’s en procedures beheert — ervan bewust belastende informatie te laten uitwaaieren en tegelijk stukken die Arib zouden kunnen vrijpleiten achter te houden. Volgens Markuszower gaat het niet om slordigheden maar om een opzet: selectief lekken en publicatie zouden het publieke beeld manipuleren om iemand die niet in de politieke machinerie past kapot te maken.

De kern van de aantijging is dat Arib jaren geleden in conflict raakte met ambtenaren en door een D66-gedomineerde Kamerelite werd beschermd en weggezet omdat zij te onafhankelijk zou zijn geweest. In het betoog wordt een bredere werkwijze geschetst: anonieme klachten leiden tot onderzoeken, rapporten en mediagelekte fragmenten — precies genoeg om reputatie te breken, maar niet genoeg om de volledige waarheid te tonen. Dat patroon zou niet een incidentele misser zijn maar een structurele strategie van wat de schrijver het “kartel” noemt, met D66 als spil.

Het verhaal plaatst de affaire in een groter politiek beeld waarin macht, niet integriteit of transparantie, de drijfveer zou zijn. Markuszower roept op om het presidium verantwoordelijk te houden en suggereert dat het handelen van dat orgaan eerder politiek gemotiveerd is dan procedureel of juridisch gerechtvaardigd. De kritiek raakt aan fundamentele vragen over openbaarheid van informatie, de interne machtsverhoudingen in de Kamer en de rol van partijpolitiek bij integriteitsonderzoeken.

Belangrijk om te onderscheiden: dit bericht brengt de beschuldigingen van Markuszower en de schildering van een D66-gedomineerde elite over; het presenteert geen onafhankelijke bevestiging van het achterhouden van documenten. De zaak roept desalniettemin vragen op over hoe Kamerprocedures, geheimhouding en politiek elkaar beïnvloeden en wie de eindverantwoordelijkheid draagt voor transparantie binnen het parlement.