Curaçao voelt druk van opgelopen spanning tussen de VS en Venezuela
In dit artikel:
Op Curaçao is de escalerende spanning tussen de Verenigde Staten en Venezuela tastbaar aanwezig: de afgelopen dagen zijn Amerikaanse oorlogsschepen en bommenwerpers zichtbaar door de zeestraat tussen het eiland en Venezuela gevaren en gevlogen. De VS voeren sinds ongeveer twee maanden dodelijke aanvallen uit op wat president Trump ‘drugsbootjes’ noemt; de aangekondigde uitbreiding van die militaire acties zet inwoners van Curaçao ongerust en onzeker.
Op straat en in vissershavens klinkt veel zorg. Vissers die eerder in Venezolaanse wateren visten, blijven nu strikt binnen de twaalfmijlszone uit angst voor confrontaties. Mensen noemen niet alleen de directe veiligheidsrisico’s, maar vrezen ook economische gevolgen: Venezuela levert nog altijd veel groenten en fruit, en handel en toerisme kunnen worden geraakt. Veel bewoners weten niet welke rol hun regering speelt of welke positie Curaçao precies inneemt in dit conflict; dat gebrek aan duidelijkheid vergroot de angst.
Curaçao huisvest sinds de jaren negentig op Hato een Amerikaanse luchtmachtbasis als onderdeel van gezamenlijke anti-drugsoperaties met Nederland en Frankrijk. Hoewel die reguliere samenwerking formeel losstaat van de recente Amerikaanse aanvallen op ‘drugsbootjes’, maken mensen zich zorgen dat de verschillende operaties door elkaar heen gaan lopen en moeilijk te onderscheiden zijn — met mogelijke politieke en veiligheidseffecten voor het eiland.
Oud-premier Suzy Römer noemt de dodelijke aanvallen evident illegaal en in strijd met internationaal recht; volgens haar brengen ze het hele Koninkrijk in een kwetsbare positie omdat Venezuela Curaçao mogelijk als handlanger van de VS kan zien. Ze wijst erop dat verstoringen als sabotage, cyberaanvallen of stroomuitval al ernstige consequenties zouden hebben voor toerisme en economie. Demissionair premier Schoof benadrukte tijdens een bezoek dat het Koninkrijk niet betrokken is bij de Amerikaanse acties en dat Nederland de situatie bespreekt met de Caribische premiers en gezaghebbers, maar hij riep ook op om niet te snel in doemscenario’s te vervallen.
Op straat is de meningsuiting verdeeld: sommigen vinden dat Nederland duidelijke grenzen moet trekken in de samenwerking met de VS; anderen benadrukken dat Curaçao te klein is om zonder bondgenoten te opereren. Wat vrijwel iedereen eist, is helderheid: duidelijkheid over wat zich voor de eigen kust afspeelt en welke gevolgen dat heeft voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ondertussen blijven Amerikaanse marineschepen nabij het eiland patrouilleren en blijft de centrale vraag rondgaan: hoe kan Curaçao buiten een conflict gehouden worden dat steeds dichterbij lijkt te komen?