Cultuurcrisis holt ons sociale stelsel uit

vrijdag, 5 september 2025 (10:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

De auteur onderschrijft Jan Pieter Verweij dat er sprake is van een cultuurcrisis in Nederland, maar waarschuwt dat migratie niet als oplossing of illustratie van die crisis gebruikt mag worden. Hij prijst oproepen tot introspectie en barmhartigheid, maar stelt dat de jeugdzorgcrisis (secualrisatie, verlies van gemeenschapszin) en het migratievraagstuk (aantallen, opvang, integratie) wezenlijk verschillend zijn en niet verward moeten worden.

Historisch was Nederland succesvol in het opnemen van diverse groepen (Hugenoten, Joden, arbeidsmigranten, Indische repatrianten) zonder dat die groepen dominant werden of de kern van het maatschappelijk systeem ondermijnden. Volgens de auteur is dat evenwicht nu zoek: de recente instroom komt voor een belangrijk deel uit samenlevingen waarin religie, politiek en dagelijkse omgang sterk verstrengeld zijn (hij noemt de islamitische wereld). Die anderssoortige migratie zou ertoe leiden dat Nederlandse instellingen — scholen, feestdagen, publieke voorzieningen en soms zelfs overheidspraktijken — zich aanpassen aan nieuwkomers in plaats van andersom. Monoculturele wijken en vertrek van autochtone bewoners zouden segregatie versterken.

De auteur signaleert ook dat beleidsstatistieken het probleem onderschatten: migratieachtergrond wordt beperkt gedefinieerd (allochtonenstatistieken tellen vaak alleen mensen met eigen of ouderlijke buitenlandse geboorte), terwijl religieuze en culturele invloed blijft bestaan en cumulatief groeit door aanhoudende instroom en hogere geboortecijfers in bepaalde groepen. Daarnaast groeit ergernis over asielzoekers die na het verkrijgen van status terugreizen naar het land van herkomst.

Centraal staat de zorg dat het Nederlandse sociale stelsel — royaal en op wederkerig vertrouwen gebaseerd — wordt uitgehold. De schrijver stelt dat een deel van de nieuwe instroom weinig bijdraagt aan het BNP maar zwaar leunt op uitkeringen, huisvesting en opvang, wat economische druk veroorzaakt. Daarbovenop komt volgens hem een culturele dimensie: op straatintimidatie, seksueel misbruik en zelfs groepsverkrachtingen door jongere mannen uit azc’s zijn gedocumenteerd, en de overheid zou daar te zwak op reageren.

De conclusie luidt dat herbergzaamheid waardevol is, maar niet ten koste van publieke orde, sociale samenhang en de positie van vrouwen. Als onderwijs, publieke gebruiken en sociale zekerheid zich onkritisch aanpassen aan eisen van een religieuze minderheid, verliest Nederland volgens de auteur niet alleen cultuur maar ook de beschaving waarvoor barmhartigheid bedoeld is. De schrijver is ondernemer in internationale detachering en bestudeert sinds 2009 de effecten van migratie op de arbeidsmarkt.

Opmerking: veel van deze stellingen zijn politiek en empirisch omstreden; discussie over cijfers, oorzaken en maatregelen blijft noodzakelijk.