Corporaties gebruiken maximale ruimte en verhogen sociale huur met 5,1 procent
In dit artikel:
Woningbouwcorporaties hebben per 1 juli hun maximale ruimte benut om huren te verhogen: de gemiddelde huur van een sociale huurwoning steeg volgens het CBS met 5,1 procent. Dat is hoger dan bij andere verhuurders: particuliere verhuurders van sociale huurwoningen verhoogden gemiddeld met 4,7 procent en in de vrije sector met 4,4 procent.
De verschillen hangen samen met politieke beslissingen én met het herstel van inkomsten na de coronaperiode. Tijdens de coronajaren golden tijdelijke huurbevriezingen; nadat het kabinet viel ging die maatregel van tafel en werd een maximale verhoging tot circa 5 procent toegestaan. Voor zittende huurders kwam de gemiddelde stijging uit op 4,4 procent; het hogere totaalcijfer bij corporaties is vooral te verklaren doordat bij vrijkomende woningen via de puntentelling extra verhogingen kunnen worden doorgevoerd (de zogenoemde bewonerswissel). Vorig jaar droeg zo’n wissel ongeveer 0,8 procentpunt bij aan de gemiddelde huurstijging, een patroon dat zich ook in eerdere jaren voordeed.
Door de corporatieverhogingen kwam de gemiddelde huurstijging over alle woningen uit op 4,9 procent — lager dan de 5,4 procent in 2024 maar nog altijd hoger dan in het voorgaande anderhalf decennium. De ontwikkeling roept vragen op over betaalbaarheid en de financiële ruimte van woningcorporaties voor nieuwbouw.