Cornell Universiteit stopt met DEI en betaalt boete om overheidssubsidie veilig te stellen

In dit artikel:

Cornell University heeft met de regering‑Trump een schikking getroffen waarmee bevroren federale subsidies van ruim 250 miljoen dollar vrijkomen. Als tegenprestatie betaalt de universiteit 30 miljoen dollar aan de overheid en steekt nog eens 30 miljoen in landbouwonderzoek dat moet bijdragen aan efficiëntere landbouw en lagere kosten voor Amerikaanse boeren.

De overeenkomst verplicht Cornell daarnaast om geanonimiseerde toegangsgegevens van studenten aan te leveren voor een federale audit ter controle op naleving van anti‑discriminatieregels. Als gevolg verdwijnen bepaalde inclusiviteitsprogramma’s (DEI), en de universiteit moet voortaan elk kwartaal rapporteren en jaarlijks enquêtes uitvoeren over de campusomgeving, met bijzondere aandacht voor studenten van Joodse afkomst. De schikking beëindigt ook lopende onderzoeken naar vermeend antisemitisme en discriminatie bij toelatingen.

Universiteitsleider Michael Kotlikoff zegt dat de onderhandelingen in goede trouw verliepen en dat de academische vrijheid en institutionele onafhankelijkheid gewaarborgd blijven, maar faculteitsleden uiten grote zorgen over mogelijke inperking van die vrijheid en over een precedent voor verdere overheidsdruk. Minister van Onderwijs Linda McMahon bestempelt de deal als een overwinning in de strijd tegen wat haar departement ziet als verdeeldheid zaaiend beleid.

De zaak past in een bredere trend: de Trump‑administratie heeft vergelijkbare akkoorden gesloten met andere Ivy League‑universiteiten zoals Columbia, Brown en Virginia, terwijl Harvard tot nu toe heeft geweigerd toe te geven en aanzienlijke subsidie‑verliezen incasseert maar deels op donaties kan voortbouwen. De overeenkomst met Cornell illustreert de gespannen relatie tussen grote universiteiten en de federale overheid over financiering, toezicht en beleidsvrijheid.