Cijfers liegen niet: VVD-top pleegt verraad aan eigen achterban - 68% van VVD-kiezers wilde Bosma, niet Van Campen!
In dit artikel:
In Den Haag is Thom van Campen (VVD) recent gekozen tot Kamervoorzitter, maar een peiling van Maurice de Hond laat zien dat veel kiezers een andere voorkeur hadden: PVV’er Martin Bosma blijkt volgens hetzelfde onderzoek de populairste kandidaat. De belangrijkste cijfers uit de poll: 54% van de ondervraagden gaf de voorkeur aan Bosma, terwijl Van Campen slechts op circa 17% van de kiezers steun kwam. Zelfs onder VVD-stemmers zou een ruime meerderheid (ongeveer 68%) Bosma willen, en bij het CDA was 58% voorstander van Bosma.
De kloof tussen het parlementaire besluit en de publieke voorkeur leidt tot felle kritiek in de gepubliceerde reactie: critici wijzen op onderhandelingen achter gesloten deuren en een cordon sanitaire rond partijen als PVV en FVD, waardoor de meerderheid van kiezers die Bosma wilde blijkbaar niet leidde tot zijn benoeming. Volgens die kritiek koos de VVD-leiding voor een compromis met D66 en andere partijen, ondanks dat landsbrede en zelfs partijspecifieke peilingen Bosma favoriseerden. Dat voedt beschuldigingen dat de politieke elite de wil van het electoraat negeert.
Enkele relevante contextpunten: de Kamervoorzitter (speaker) leidt de vergaderingen van de Tweede Kamer en wordt door de Kamerleden gekozen; de uiteindelijke uitkomst wordt dus bepaald door stemgedrag van volksvertegenwoordigers, niet direct door opiniepeilingen onder burgers. De term cordon sanitaire verwijst naar het samen optrekken van andere partijen om kandidaten van bepaalde partijen buiten spel te houden. De publicatie waar dit commentaar in verscheen gebruikt de peiling om te stellen dat het politieke stelsel ongevoelig is voor kiezersvoorkeuren en deed tegelijkertijd een oproep tot steun en een petitie.
Kort samengevat: de tegenstelling tussen de gekozen Kamervoorzitter en wat veel kiezers volgens de peiling willen, heeft een debat opgeleverd over representativiteit, partijpolitieke afwegingen en de vraag of parlementaire deals de democratische legitimiteit aantasten.