Chronisch ziek zijn en de politieke realiteit

woensdag, 29 oktober 2025 (15:37) - Joop

In dit artikel:

In Den Haag bleef het zorgdossier grotendeels onbesproken terwijl politici elkaar tijdens de verkiezingscampagne vooral in andere debatten bekogelden. Partijen als D66 en de VVD willen volgens het stuk bezuinigen op de zorg ten gunste van defensie, terwijl de gezondheidszorg al jarenlang kampt met personeelstekorten, medicijnschaarste, sluitende ziekenhuizen, huisartsentekorten en een marktlogica die patiënten vaker als klanten dan als hulpbehoevenden behandelt. Bestuurslagen van ziekenhuizen gedragen zich soms als multinationale ceo’s, wat volgens de auteur bijdraagt aan het problematisch functionerende stelsel; de patiënt is de dupe.

Cijfers van VZInfo en het CBS tonen hoe omvangrijk het probleem is: ongeveer 10 miljoen Nederlanders — circa 6 op de 10 — hebben een chronische aandoening. Dat begrip omvat ziekten zonder uitzicht op volledig herstel (zoals reuma, sommige kankers, HIV, Crohn, COPD, MS, diabetes type I, longcovid en ernstige psychische aandoeningen). De prevalentie stijgt met de leeftijd; 96% van de 75-plussers heeft minstens één chronische aandoening en vanaf 40 jaar neemt multimorbiditeit sterk toe. Vrouwen zijn vaker chronisch ziek dan mannen (behalve bij 0–19-jarigen). Ongeveer 60% van de chronisch zieken werkte volgens het CBS; vaak in minder uren of met verminderde productiviteit.

De economische impact is groot: terugkerende zorgkosten en het verplichte eigen risico van €385 leiden bij veel chronisch zieken tot koopkrachtverlies en zelfs armoede. Gemeentelijke ondersteuning verschilt sterk: sommige gemeenten vergoeden het eigen risico, andere verwijzen naar bijzondere bijstand, die streng wordt getoetst en soms als lening wordt toegekend. Sociale raadslieden zijn niet overal aanwezig, waardoor rechtsongelijkheid ontstaat. Ook de Belastingdienst vormt een knelpunt: chronisch zieken worden relatief vaak nagevraagd en gecontroleerd op bonnetjes en medische bewijzen, wat onnodige administratieve lasten veroorzaakt — een eenvoudige systeemaanpassing (eenmalig registreren van chronische status) zou veel overbodige controles kunnen voorkomen.

Op organisatorisch vlak zijn er 296 patiëntenorganisaties in Nederland, maar veel hiervan blinken niet uit in actieve belangenbehartiging. Het grote, professionele netwerk Iederin claimt belangen van honderden lokale groepen te vertegenwoordigen, maar krijgt kritiek vanwege financiering door zorgverzekeraars en beperkte zichtbare resultaten. De fragmentatie en professionele institutionaliseringsproblematiek verzwakken de stem van chronisch zieken in Den Haag.

Politieke verantwoordelijkheid en verwachtingen: de auteur verwijt politici kortetermijndenken en populistische koersvoering (bijvoorbeeld het accent op asiel) die zorgkwesties naar de achtergrond duwt. Alleen GroenLinks–PvdA wordt genoemd als partij die niet op de zorg wil bezuinigen; de verwachting is echter sceptisch: meeregeren brengt compromissen, waardoor structurele verbetering voor de 10 miljoen chronisch zieken onwaarschijnlijk lijkt.

Kortom: de combinatie van hoge prevalentie chronische ziekten, financiële druk, uiteenlopende lokale regelingen, bureaucratische belastingcontroles en zwakke belangenvertegenwoordiging creëert een systemisch probleem dat door politieke prioritering en korte termijndenken onvoldoende wordt aangepakt.