China waarschuwt journalisten die 'desinformatie verspreiden' na brand Hongkong

In dit artikel:

De Chinese veiligheidsdienst heeft zaterdag buitenlandse journalisten, onder wie medewerkers van The New York Times, op het politiebureau geroepen in Hongkong. De autoriteiten beschuldigden buitenlandse media ervan onjuiste informatie te verspreiden, de overheidscoron te framen en sociale onrust aan te wakkeren. Volgens The New York Times illustreert de actie de verscherpte controle op internationale verslaggevers sinds de invoering van de Nationale Veiligheidswet in 2020 en de daaropvolgende harde aanpak van critici, arrestaties en beperkingen voor media en maatschappelijke organisaties.

Tijdens de bijeenkomst kregen journalisten te horen dat overtredingen gevolgen zullen hebben; experts zien de waarschuwing als teken dat Peking vreest dat de recente dodelijke flatbrand nieuwe anti-overheidsprotesten kan ontketenen. Lokale nervositeit bleek ook uit het wegsturen van vrijwilligers die slachtoffers wilden helpen, iets wat onderzoekers en lokale waarnemers zorgwekkend vonden.

De persconfrontatie viel samen met sterke publieke verontwaardiging over de brand in een woonblok, waarbij minstens 156 mensen omkwamen en gebrekkig toezicht en slechte renovatiematerialen als mogelijke oorzaken worden genoemd. Autoriteiten hebben meerdere mensen aangehouden die de overheid verantwoordelijk probeerden te houden en waarschuwen dat de ramp niet gebruikt mag worden om Hongkong te destabiliseren; bovendien werd voorafgaande aan zondagse lokale verkiezingen reeds op de berichtgeving aangedrongen.