Chaos bij Partij voor de Dieren: Ouwehand 'controlfreak' die critici wegwerkt
In dit artikel:
Vlak voor de verkiezingen raakt de Partij voor de Dieren opnieuw in interne crisis. Oprichter en senator Niko Koffeman heeft zijn lidmaatschap opgezegd, wat volgens ingewijden het einde symboliseert van de oorspronkelijke koers van de partij. Het conflict draait om de leiderschapsstijl van partijleider Esther Ouwehand: critici beschuldigen haar van autoritair bestuur, het monddood maken van afwijkende meningen en het top-down regelen van de organisatie.
Meerdere (oud-)prominenten en medeoprichters spreken anoniem over een klimaat van angst binnen de partij: men zou vrezen voor royement of reputatieschade en durft daardoor niet openlijk te spreken. Het patroon dat wordt geschetst is dat wie zich niet achter Ouwehands aanpak schaart, wordt gemarginaliseerd of weggezet. Dat zou onder meer de jarenlange afstand tussen Ouwehand en Thieme – een van de vroegere sleutelfiguren – illustreren.
De spanning loopt ook door beleidsdiscussies: interne kritiek, bijvoorbeeld op de koers rond defensie, zou niet worden besproken maar onderdrukt. Een concrete twistpunt vormde de boycot van een anti-BBB-film in theater Tuschinski; Ouwehand zou hebben aangedrongen op terughoudendheid uit zorg voor het partijimago, wat opnieuw onvrede veroorzaakte. Met Koffemans vertrek verliest de partij niet alleen een bekend gezicht maar volgens betrokkenen een belangrijke strategische en ideologische steunpilaar.
Daarnaast heeft Ewald Engelen, partner van Thieme, zich aangesloten bij een afsplitsing onder de naam Vrede voor Dieren, wat aangeeft dat onvrede ook tot organisatorische verzuiling leidt. De onthullingen komen op een strategisch ongelukkig moment: kort voor de stembusgang kunnen interne ruzies het vertrouwen van kiezers schaden en de publieke perceptie van de PvdD ondermijnen.
Kort gezegd: een partij die ooit op idealen rond dierenwelzijn bouwde, worstelt nu met interne machtsstrijd en reputatieschade, waarbij tegenstrijdige beelden ontstaan tussen het publieke morele zelfbeeld en de beschrijving van het interne functioneren.