CHANTAGE: Elite dreigt AOW en Zorg af te pakken als boeren niet KAPOT worden gemaakt! 'Welvaart verdampt!'

vrijdag, 12 december 2025 (15:06) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

Voormalig ASML-topman Peter Wennink heeft in een recent advies aan Den Haag voorgesteld het stikstofprobleem binnen vijf jaar radicaal aan te pakken, en schetst daarbij een toekomstbeeld dat landelijk ingrijpend zou zijn: grootschalige uitkoop of onteigening van boeren, versnelling van projecten voor datacenters en windenergie, en het vrijmaken van ruimte voor “hoogwaardige technologie” zoals digitalisering, biotechnologie en een mogelijke AI-gigafabriek in de Europoort. Het rapport noemt 51 concrete projecten en rekent voor dat er de komende tien jaar tot 187 miljard euro nodig is, waarbij volgens Wennink het merendeel door het bedrijfsleven zou moeten komen — iets wat het artikel betwijfelt omdat bedrijven vaak staatssteun en infrastructuurgaranties vragen.

Wennink waarschuwt dat zonder snelle maatregelen de levenskwaliteit sterk achteruitgaat en huishoudens veel koopkracht verliezen; in zijn berekeningen zouden gezinnen tot 7.000 euro netto per jaar minder overhouden. Hij stelt ook dat de veeteelt een onevenredig grote rol speelt in de stikstofdepositie (cijfer van circa 64%) terwijl die sector relatief weinig bijdraagt aan de gezamenlijke inkomsten (genoemd: 0,4%). Op politiek vlak pleit hij tegen een minderheidskabinet omdat volgens hem “ingrijpende maatregelen” nodig zijn, en hij adviseert zelfs de aanstelling van een krachtige, ongekozen regeringscommissaris voor toekomstige welvaart om beleid door te zetten.

De schrijver van het artikel reageert scherp: het rapport wordt bestempeld als chantage door de Haagse elite en het bedrijfsleven — een poging om weerstand tegen de stikstofmaatregelen te breken door te dreigen met kortingen op AOW en zorg. De kritiek richt zich op wat men ziet als technocratische boekhoudkundige blik: boeren worden gereduceerd tot een procentuele bijdrage op een balans, terwijl hun rol in voedselvoorziening, landschap en plattelandsleven niet in economische tabellen terugkomt. Bovendien wordt de voorgestelde ruil — voedselproductie inleveren voor chipfabrieken en serverparken — als hypocriet gezien: men wil zelf chips produceren, maar plant tegelijkertijd de marginalisering van een topsector in export: de landbouw.

Politiek en maatschappelijk roept het advies volgens de auteur vragen op over democratische legitimiteit en machtsbalans: een meerderheid die impopulaire maatregelen kan doordrukken en een sterke ambtenaar met extra bevoegdheden zouden de parlementaire controle kunnen ondergraven. De schrijver wijst ook op alternatieve oorzaken voor druk op AOW en zorgfinanciën — zoals migratiekosten, EU-uitgaven of buitenlandse betrokkenheid — die in Wenninks analyse ontbreken.

Kortom: het rapport vormt volgens de artikelaar een fundamentele keuze tussen twee toekomstbeelden van Nederland — behoud van boerenland en lokale voedselproductie versus grootschalige transformatie naar tech- en energie-infrastructuur — en wordt neergezet als een poging van elite en bedrijfsleven om via economische dreiging en bestuurlijke vernieuwing ingrijpende veranderingen door te voeren, met grote gevolgen voor platteland, democratie en sociale samenhang.