Ceremonie die breekt met tradities: zo verloopt de uitvaart van de paus
In dit artikel:
Paus Franciscus wordt zaterdag begraven met een uitvaartdienst op het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad, waar naar verwachting rond de 200.000 mensen, waaronder meer dan honderd wereldleiders en staatshoofden, aanwezig zullen zijn. Hoewel de ceremonie doordrenkt is van katholieke tradities die meer dan tweeduizend jaar oud zijn, heeft de paus zelf verzocht om vereenvoudigde rituelen, waarbij hij onder meer afziet van de gebruikelijke driedubbele kist en kiest voor één houten kist met een zinken voering. In de kist wordt een document meegegeven dat zijn pontificaat beschrijft en een zak met munten van zijn regeerperiode.
De uitvaart duurt ongeveer 2,5 uur en wordt voornamelijk in het Latijn gehouden, onder leiding van kardinaal Giovanni Battista Re. Aanwezige patriarchen, kardinalen en bisschoppen dragen specifieke liturgische kleding volgens traditie. De ceremonie omvat onder andere de zegen van brood en wijn, een preek over het leven van Franciscus, een laatste lofrede en afscheidsgroet. Na afloop wordt het lichaam via de ‘deur van de dood’ in de Sint-Pietersbasiliek gedragen terwijl een zware begrafenisklok luidt.
Niet zoals zijn voorgangers wordt paus Franciscus niet in het Vaticaan begraven, maar in de basiliek van Santa Maria Maggiore in Rome, zo'n vier kilometer verderop. Hij is daarmee de eerste paus sinds de zeventiende eeuw die daar zijn laatste rustplaats krijgt en de eerste in meer dan honderd jaar die buiten het Vaticaan wordt bijgezet. Zijn lichaam wordt in een langzame processie door Rome vervoerd zodat burgers afscheid kunnen nemen. De begrafenis zelf is besloten, maar vanaf zondagmorgen is het graf te bezoeken. Volgens zijn testament moet zijn kist eenvoudig blijven met alleen zijn pauselijke naam op de grafsteen.
Na de uitvaart volgt een rouwperiode van negen dagen, die eindigt op zondag 4 mei. De dag erop begint het conclaaf, waarin een nieuwe paus wordt gekozen. Deze volgorde markeert een bijzondere overgang binnen de katholieke kerk, deels gekenmerkt door de bescheidenheid en hervormingsgezindheid die Franciscus tijdens zijn leven domineerden.