Céline kreeg kind via Deense massadonor: "Te laat op de hoogte gebracht, want ziekenhuis was mijn dossier kwijt"
In dit artikel:
Céline, een Franse alleenstaande moeder, ontdekte onlangs dat haar dochter – verwekt met zaad van de Deense massadonor nr. 7069 – een erfelijke mutatie draagt die het risico op kanker sterk verhoogt. De mutatie werd al in 2023 vastgesteld nadat twee kinderen van dezelfde donor ziek werden, maar Céline werd pas anderhalf jaar later geïnformeerd. Volgens haar verloor het Vlaamse fertiliteitscentrum waar zij destijds werd behandeld haar medisch dossier toen het van softwaresysteem wisselde, waardoor de waarschuwing te laat bij haar terechtkwam. Haar dochter (nu 14) zal voortaan voortdurend medisch worden gevolgd met halfjaarlijkse MRI’s, echo’s en mammografieën; artsen verwachten dat de kans groot is dat zij op een gegeven moment kanker zal krijgen.
Onderzoek van Europese omroepen binnen het EBU Investigative Journalism Network, waaraan ook VRT NWS meewerkte, toont dat de donor in elk geval minstens 197 kinderen in Europa verwekte; in België gaat het om 53 kinderen in 38 gezinnen. Dat aantal overschrijdt de wettelijke Belgische limiet van maximaal zes gezinnen per donor die sinds 2007 geldt. Die landelijke limiet kon echter pas vanaf 2024 effectief worden gecontroleerd via een centraal register; daarvoor konden centra alleen hun eigen gebruik monitoren. De Deense European Sperm Bank leverde zaad van de donor aan veertien verschillende centra in België, maar blijkt geen betrouwbaar controlesysteem te hebben gehad.
Naast Céline vertellen twee andere Franse moeders, onder schuilnamen Louise en Sophie, dat informatieverstrekking door ziekenhuizen gebrekkig was. Louise kreeg eerst een brief en werd pas maanden later in persoon geïnformeerd; zij merkte bovendien dat het UZ Brussel haar LinkedIn-profiel had bekeken terwijl men zei haar niet via sociale media te mogen contacteren. Ze kwam er via internet achter dat veel meer gezinnen betrokken waren dan haar verteld was. Sophie hoorde via de redactie over het hoge aantal halfbroers en -zussen; zij zegt dat het ziekenhuis haar daar niet over informeerde. UZ Brussel verklaart dat het contactpogingen deed en pas na toestemming van het FAGG details over quotas doorgaf, en benadrukt dat sociale media om deontologische redenen niet gebruikt worden om patiënten te informeren.
Het nieuws over het donorprobleem werd breed uitgemeten nadat The Guardian erover publiceerde; minister Vandenbroucke vroeg eind mei 2025 aan fertiliteitscentra alle betrokken ouders opnieuw te bellen en te informeren dat de limiet van zes gezinnen was overschreden. Veel ouders, zo blijkt, vernamen belangrijke details echter via de media in plaats van rechtstreeks van hun behandelende centra. De emotionele impact is groot: moeders spreken over schuldgevoel, verbijstering en angst, en sommige gezinnen overwegen juridische stappen. Céline heeft intussen een advocaat en diende in Frankrijk een klacht in; andere families bespreken samen mogelijke procedures.
De zaak legt zowel praktische tekortkomingen bloot — gebrekkige registers, slechte administratie en gebrekkige communicatie — als bredere vragen over internationale coördinatie. Er bestaat nog geen Europees donorregister, waardoor het totale aantal nakomelingen onzeker blijft en het risico op ongewilde bloedverwantschap tussen halfbroers en -zussen over landsgrenzen heen reëel is. De rol van de spermabank en van de fertiliteitscentra bij het naleven van limieten en bij het tijdig en zorgvuldig informeren van ouders staat nu onder druk.