Britse militair niet schuldig bevonden aan Bloody Sunday, onvoldoende bewijs
In dit artikel:
Een rechtbank in Belfast heeft een Britse veteraan, aangeduid als "Soldaat F", vrijgesproken van moord en poging tot moord voor zijn vermeende rol bij Bloody Sunday op 30 januari 1972 in Londonderry/Derry. Het was de eerste keer dat een Britse militair voor deze gebeurtenissen terechtstond. De rechter vond dat het Openbaar Ministerie onvoldoende bewijs had om vast te stellen dat hij op vluchtende, ongewapende burgers had geschoten.
Op Bloody Sunday werden die dag dertien mensen direct gedood en vijftien gewond toen Britse troepen met scherp vuur op een betoging voor burgerrechten openden; een veertiende slachtoffer overleed later aan verwondingen. De aanklagers hadden gesteld dat Soldaat F verantwoordelijk was voor twee doden en had geprobeerd nog vijf anderen te raken.
De verdachte trad afgeschermd van het publiek op en deed geen verklaring in de rechtszaal. In een politieverhoor in 2016 zei hij geen "betrouwbare herinneringen" te hebben aan de gebeurtenissen, maar dat hij ervan overtuigd was zijn militaire taken correct te hebben uitgevoerd. Zijn raadsman noemde de zaak zwak en baserend op onbetrouwbare verklaringen.
Het bewijs van het OM leunde onder meer op verklaringen van twee andere militairen: Soldaat G, inmiddels overleden, en Soldaat H, die weigerde te getuigen. Het ministerie betoogde dat alle betrokken militairen zonder rechtvaardiging hadden geschoten en daarmee gezamenlijk aansprakelijk waren voor de slachtoffers; de rechtbank volgde die lezing niet.
Deze uitspraak illustreert de juridische problemen rond vervolgingen decennia na het incident: vertragende bewijslast, overleden of niet-optredende getuigen en tegenstrijdige herinneringen compliceren het verkrijgen van veroordelingen. Na het Saville-onderzoek (2010), dat concludeerde dat schoten door Britse troepen onterecht waren, werden meerdere stappen gezet richting aansprakelijkheid, maar strafrechtelijke vervolgingen blijken moeilijk te realiseren.