Brieven aan zeven gemeenten in Asia leerzaam voor kerkverbanden
In dit artikel:
Met welke van de zeven Aziatische gemeenten zouden we vandaag een kerkverband willen vormen? Dat is de vraag die de auteur aan Openbaring 2–3 koppelt. Johannes zag op Patmos Christus zelf tussen die gemeenten lopen, de schepper van hun band; zijn brieven zijn concrete adresseringen die tegelijk een geestelijke roep tot alle gemeenten bevatten: luister naar wat de Geest zegt.
Van de zeven worden er vijf terechtgewezen: alleen Filadelfia blijft trouw en Smyrna krijgt de opdracht trouw te blijven onder verdrukking. Efeze is nog leergetrouw maar heeft haar eerste liefde verloren; Pergamum duldt valse leer; Thyatira laat de ‘Izebel’-leer begaan; Sardis bevindt zich op het randje van dood; Laodicea is lauw. Dat roept de vraag op of trouwe gemeenten de ontrouwigen moeten afschrijven — de auteur sympathiseert met Filadelfia, maar pleit niet simpelweg voor afscheiding.
Christus zelf bemoeit zich met het verband tussen gemeenten: hij tikt Laodicea op de deur en spoort aan tot wederkeer, en hij wijst erop dat dwalingen geweerd moeten worden terwijl het oordeel en herstel primair zijn wat Hij brengt. De schrijver waarschuwt dat kerkelijk verval al veel eerder speelde dan latere historische gebeurtenissen (Turkse veroveringen, aardbevingen); de huidige ruïnes in Turkije weerspiegelen die vervalgeschiedenis, met nog maar een kerk in Izmir.
Tenslotte benadrukt de auteur dat de brieven verbondstaal gebruiken: de kerk wordt als een ingelijfd volk en deel van het verbond gezien. In plaats van nadruk op nieuwe scheidslijnen pleit hij voor terugkeer naar verbondsgedachte en onderlinge verantwoording binnen de kerk, niet voor loutere denominatieve scheiding. De schrijver is hervormd emeritus predikant.