Bossen op zandgronden: kwetsbaar door droogte en stikstof
In dit artikel:
21 augustus 2025 — Ongeveer een derde van Nederland bestaat uit zandlandschap; veel grote bossen (Veluwe, Utrechtse Heuvelrug, Hondsrug) staan op die droge, arme gronden. Staatsbosbeheer waarschuwt dat juist deze landschappen extra gevoelig zijn voor twee samenwerkende problemen: langdurige droogte en teveel stikstofneerslag. Droogte slaat snel toe omdat zandbodems weinig water vasthouden en regenwater vaak snel wegstroomt. Extra stikstof leidt tot verzuring, waardoor belangrijke voedingsstoffen als calcium en kalium uitspoelen — en die stoffen zaten op zulke zandgronden van meet af aan al weinig in de bodem. “We maken ons wel zorgen”, zegt bosadviseur Martijn Boosten.
Gevolg is minder veerkracht bij veel boomsoorten. De fijnspar is op grote schaal verzwakt en is door de letterzetter (een kever) op honderden hectares massaal afgestorven. De lariks loopt ook schade op door de lariksbastkever; de omvang is nog kleiner dan bij de fijnspar, maar problematisch omdat larikshout veel gebruikt wordt (bijvoorbeeld voor kozijnen en schuttingen). Beuken op hoge zandgrond zijn nog niet algemeen afgenomen, maar lokaal sterven ze door droogte en groeien overblijvende exemplaren minder hard. Eiken tonen op veel plekken verminderde vitaliteit en sterfte; eik is wel beter tegen droogte dan beuk, maar gecombineerde verzuring en meerdere droge jaren knagen aan de conditie.
Naaldbossen worden ook minder dicht: veel naaldbomen verliezen vaker oudere naalden door droogte en stikstof, en bij de den ontstaat steeds meer verzwakking. De den is belangrijk — circa 30% van de bomen in Nederlandse bossen — en op sommige droge plekken duikt de schimmel Sphaeropsis op, die in Duitsland al massale dennensterfte veroorzaakt. In Nederland blijkt die aantasting nog niet op die schaal, maar er sterven op plekken grotere groepen bomen.
Staatsbosbeheer zet in op weerbaar bosbeheer: meer soortenmixen en minder monoculturen, inplanten van droogtebestendige soorten (zoals tamme kastanje en ratelpopulier), en vergroten van humus door dode bomen en takken te laten liggen zodat zandbodems meer water vasthouden. Ook wordt kap vaker beperkt tot kleine groepen om het bosklimaat — koeler en vochtiger dan open terrein — zoveel mogelijk te behouden. Daarnaast is vermindering van stikstofneerslag en samenwerking met onderzoekers nodig; herstel vergt lange adem en gerichte beleidskeuzes om bossen toekomstbestendig te maken.