Bosma veegt zijn straatje schoon in de affaire-Arib
In dit artikel:
Kamervoorzitter Martin Bosma zegt zich door hoge ambtenaren te zijn ‘belazerd’ in de zaak rond oud-voorzitter Khadija Arib, maar houdt het dagelijks bestuur van de Kamer en zichzelf buiten elke blaam. Uit het omvangrijke Rijksrechercheonderzoek en een reconstructie door Follow the Money komt echter een ander beeld naar voren: ambtelijke topfunctionarissen zouden actief hebben bijgedragen aan het lekken en aan het op gang brengen van het onderzoek dat leidde tot Aribs val.
De affaire begon op 28 september 2022, toen NRC meldde dat er een extern onderzoek naar vermeend machtsmisbruik door Arib zou komen, op basis van gelekte documenten en een anonieme beschuldigende brief. Arib voelde zich daardoor dermate beschadigd dat zij aftrad. In juni publiceerde Follow the Money op basis van meer dan duizend pagina’s onderzoek van de Rijksrecherche dat onder meer oud-griffier Simone Roos en oud-directeur huisvesting Jaap van Rhijn een centrale rol speelden. Van Rhijn onderhield volgens het dossier veelvuldig contact met een NRC-journalist en had meegewerkt aan de brief; Roos en Van Rhijn bevestigden later de klachten in een cruciale presidiumvergadering, zonder te melden dat Van Rhijn mede-auteur was. Dat maakte hen niet neutraal maar partij in de zaak.
Ook bleek dat Vera Bergkamp, Aribs opvolger, een grotere rol had dan eerder aangenomen. Zij had appverkeer gewist met haar woordvoerder en betrokken ambtenaren, en contacten met Van Rhijn en de oud-voorlichter. De woordvoerder werd vervolgd voor het lekken van stukken maar in juni vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De Rijksrecherche vermoedt dat verdwenen berichten en documenten gelieerd zijn aan het onderzoek naar Arib; Roos omschreef Bergkamp als iemand die stukken weg zou laten halen.
Bosma hield tijdens het debat van 4 september met grote woorden vol dat het presidium het onderzoek zo zuiver mogelijk wilde uitvoeren en dat externe gedelegeerde opdrachtgevers waren ingezet — drie hoogleraren — om afstand te creëren. Feit is echter dat die externe rol pas duidelijker werd nadat er eind 2022 ophef in de Kamer ontstond. Bosma stelde dat hij en het presidium door de ambtenaren zijn misleid: “We voelen ons enorm in de maling genomen.” Critici merken op dat Bosma zelf ondertekende besluiten en sinds 2010 deel uitmaakt van het presidium, en dat juist in die periode vergaderingen plaatsvonden onder voorzitterschap van Bergkamp.
De rechtbank Den Haag oordeelde in februari dat het onderzoek naar Arib goed was verlopen en stelde het presidium in rechte in het gelijk. Maar de recente onthullingen uit het Rijksrecherchedossier en de mogelijkheid van nieuwe feiten kunnen dat oordeel in hoger beroep beïnvloeden. Ook de landsadvocaat had op basis van door ambtenaren bevestigde klachten een onderzoek aangeraden — een advies dat nu blijkt te zijn gegeven op basis van onvolledige of misleidende informatie.
De Kamer eist verdere opheldering: een meerderheid wil een eigen parlementair onderzoek laten uitzoeken of parlementariërs hebben gelekt en welke feiten en omstandigheden leidden tot de politieke rel. Daarnaast is er een in juli aangenomen motie om met Arib tot genoegdoening te komen; Bosma heeft daar nog geen uitvoering aan gegeven, wat hem kritiek oplevert van Kamerleden zoals Barbara Kathmann. Omdat presidiumvergaderingen vertrouwelijk zijn, blijft veel ondoorzichtigheid bestaan over wie wanneer welke beslissingen nam en welke documenten verdwenen zijn — precies de punten waar het aanzien van de Kamer en het vertrouwen in de rechtsstaat op het spel staan.