Billijke vergoeding van 750.000 euro voor CFO na ongegrond ontslag

In dit artikel:

Een financieel directeur (CFO) van een reclamebureau dat deel uitmaakt van een beursgenoteerd Amerikaans media‑concern kreeg recentelijk gelijk van de Rechtbank Amsterdam. De man werkte sinds 2007 bij het bedrijf en was de afgelopen twaalf jaar CFO van het Benelux‑kantoor. Eind juni 2022 maakte zijn werkgever plotseling bekend dat hij wegens een reorganisatie zou worden ontslagen; zijn functie zou vervallen en men vond hem niet geschikt voor de Nederlandse CFO‑rol. Ondanks bezwaar werd hij een maand later ontslagen.

Het bureau betaalde de gebruikelijke transitievergoeding en salaris over de opzegtermijn (samen circa €285.000), maar de bestuurder stapte naar de rechter en eiste ruim €4,1 miljoen aan billijke vergoeding. De rechtbank oordeelde dat de werkgever niet had aangetoond dat de reorganisatie werkelijk noodzakelijk was en evenmin dat de bestuurder ongeschikt was voor de functie. Bovendien had de werkgever niet adequaat uitgelegd waarom ontslag nodig was en had hij geen deugdelijke poging ondernomen tot herplaatsing. Dat kwalificeerde als verwijtbaar handelen.

De kantonrechter kende daarom bovenop de reeds betaalde bedragen een aanvullende billijke vergoeding van €750.000 toe, waardoor de totale ontslagkosten voor het bureau ongeveer €1.035.000 bedragen (exclusief juridische kosten). De zaak onderstreept dat een reorganisatie alleen geen automatische rechtsgrond is: werkgevers moeten de noodzaak zorgvuldig aantonen, functies daadwerkelijk laten vervallen en reïntegratie- of herplaatsingsmogelijkheden serieus onderzoeken.