Bill Gates heeft groot gelijk. En dus moet het Europese klimaatbeleid nu grondig op de schop  

donderdag, 6 november 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

Op de vooravond van de VN-klimaatconferentie COP30 (11–21 november, Belém, Brazilië) verklaarde VN-secretaris-generaal António Guterres dat het doel om de opwarming te begrenzen tot 1,5°C feitelijk niet meer haalbaar is. In interviews met Braziliaanse en Britse media zei hij dat de wereld die grens waarschijnlijk tussen 2030 en 2035 zal passeren, en waarschuwde hij dat het overschrijden van 1,5°C risico’s op ‘tipping points’ met zich meebrengt — onder meer ernstige veranderingen in het Amazone-regenwoud — en dat het leed vooral de kwetsbaren zal treffen. Tegelijk benadrukte Guterres dat het bestrijden van CO2-uitstoot onverminderd prioriteit blijft om verdere schade te beperken.

Dat inzicht verraste weinig binnen de wetenschappelijke wereld, waar al langer wordt aangenomen dat 1,5°C praktisch onhaalbaar is; politicus­ke en bestuurlijke elites, klimaatactivisten en delen van de klimaatbeweging bleven echter hardnekkig aan het streefdoel vasthouden. Voor de COP30-organisatoren, die hoopten de 1,5°C-doelstelling met nieuwe initiatieven nieuw leven in te blazen, is Guterres’ erkenning een flinke tegenslag.

Tegelijk met Guterres maakte miljardair-investeerder en filantroop Bill Gates een contrasterende bijdrage aan het debat publiek met een essay getiteld “Three tough truths about climate”, bedoeld voor COP30-deelnemers. Gates stelt dat het internationale klimaatbeleid te eenzijdig op mitigatie (uitstootvermindering) is gericht en pleit voor een pragmatischere koers met meer nadruk op adaptatie. Hij formuleert drie hoofdpunten: 1) de meest paniekerige scenario’s zijn deels achterhaald en de hedendaagse projecties spreken eerder van 2–3°C opwarming tegen het einde van deze eeuw — een uitkomst die, met technologische en adaptieve maatregelen, beter beheersbaar zou zijn dan alarmisten vrezen; 2) de gemiddelde temperatuur alleen zegt weinig over menselijke leefbaarheid; volgens Gates moet ook naar ontwikkelingsindicatoren zoals de Human Development Index worden gekeken, omdat landen met lage HDI weinig verantwoordelijk zijn voor de uitstoot maar het meest kwetsbaar zijn; 3) adaptatie — betere gezondheidszorg, infrastructuur en technologie in arme landen — is cruciaal omdat rijke landen veel beter tegen klimaatgevolgen zijn opgewassen dan arme landen, en streng mitigatiebeleid de ontwikkeling van die arme landen kan belemmeren.

Gates waarschuwt dat een te rigide uitstootfocus vooral nadelige economische en gezondheidsconsequenties kan hebben voor de minst ontwikkelde landen en pleit voor beleid dat mitigatie combineert met flinke investeringen in adaptatie en technologieontwikkeling. Zijn betoog dient als oproep tot heroriëntatie van het internationale klimaatbeleid en wordt in het artikel ook richting Brussel en de architecten van de Europese Green Deal gesuggereerd: de huidige, sterk doormitigatie gedomineerde koers zou volgens de auteur herzien moeten worden om geopolitieke en ontwikkelingsrealiteiten beter te weerspiegelen.

Kortom: vlak voor COP30 is het debat verschoven van het handhaven van de 1,5°C-limiet naar het bepalen van de meest realistische en rechtvaardige mix van mitigatie en adaptatie. Guterres’ erkenning van het onvermijdelijke overschrijden van 1,5°C moet, zo klinkt het, niemand tot fatalisme brengen, maar dwingt wel tot een strategische herwaardering van prioriteiten — met bijzondere aandacht voor bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen en het combineren van emissiereductie met investeringen in aanpassingscapaciteit.