Bezoeker abortuskliniek aanspreken, is dat wanordelijk?
In dit artikel:
Gemeenten verschillen van koers bij het reguleren van zogenoemde wakers bij abortusklinieken en beroepen zich daarbij op uiteenlopende rechterlijke uitspraken, blijkt uit documenten die het Reformatorisch Dagblad via de Wet open overheid kreeg. De kernvraag is of en wanneer het aanspreken van individuele bezoekers als wanordelijk gedrag kan worden aangemerkt en daarmee de grondslag biedt voor beperkingen door burgemeesters, zoals het instellen van een bufferzone.
In ’s-Hertogenbosch is de lijn strak: bezoekers mogen niet actief worden benaderd met het doel hen van gedachten te doen veranderen. De gemeente wijst in brieven aan prolifegroepen naar een uitspraak van de rechtbank in Amsterdam (2023), die het gerichte aanspreken, het aanbieden van bloemen en het voeren van gesprekken met dat doel als grensoverschrijdend beoordeelde. Op die grond legde ’s-Hertogenbosch beperkingen op omdat het contact naar haar oordeel intimiderend kan werken; de precieze manier van benadering laat de gemeente buiten beschouwing.
Almere volgt een omgekeerde redenering en verwijst naar een andere uitspraak, van de rechtbank in Groningen (2023). Die rechter keek vooral naar de wijze van handelen: pas wanneer demonstranten vrouwen achterna lopen, indringend blijven spreken of doorgaan na een nee, kwalificeert dat als wanordelijk. Omdat dergelijke gedragingen in Almere niet werden vastgesteld, achtte de gemeente een bufferzone juridisch niet houdbaar en liet betogers vrij om bezoekers aan te spreken, mits dit niet leidt tot overlast of achtervolging.
Andere rechtbanken leveren ook uiteenlopende uitspraken op. In zaken rond Heemstede en Haarlem oordeelde een rechter in 2022 dat aanspreken op zich niet automatisch wanordelijk is; de motivatie van de gemeente om beperkingen op te leggen moet goed onderbouwd zijn. Waar bij Donum Domini in Haarlem wakers werd gezien die bezoekers achternaliepen en nariepen, vond de rechter een demonstratievak op 25 meter afstand niet onredelijk. Tegelijk werd kritiek geuit op gemeenten die besluiten onvoldoende motiveren; een enkele klacht is volgens sommige uitspraken onvoldoende reden voor verregaande beperkingen.
De hoogste bestuursrechter, de Raad van State, bereidt op dit moment een besluit voor in vier aanhangige zaken (Heemstede/Haarlem, Amsterdam, Groningen). De uitspraak vertraagt sterk — de Raad verwacht naar eigen zeggen “zeer waarschijnlijk” in december oordeel te geven — omdat de zaak ingewikkeld is en grondrechten raakt. Eerder dit jaar oordeelde de Raad al in een zaak tegen burgemeester Dijksma van Utrecht dat beperkingen alleen opgelegd mogen worden als de burgemeester de verwachting van wanordelijkheden goed onderbouwt; een parkeerverbod voor een ambulance met een prolife-spandoek werd teruggefloten wegens onvoldoende motivering.
Een bijkomende twist vormt het fenomeen van de eenmansprotestant: sommige organisaties probeerden beperkingen te omzeilen door individuen alleen te laten waken of flyeren. Juridisch geldt een demonstratie als een samenkomst van twee of meer personen, maar gemeenten en politie kunnen volgens sommige uitspraken en lokale verordeningen wél optreden als het gedrag van één persoon hetzelfde effect heeft als een demonstratie. In ’s-Hertogenbosch leidde dat tot handhaving en zelfs een aanhouding; bij de minister van Binnenlandse Zaken is bevestigd dat een enkele demonstrant niet via het demonstratierecht verboden kan worden, maar dat andere middelen bestaan om overlast te bestrijden.
Wat er op het spel staat is groot: de uiteindelijke uitspraak van de Raad van State kan landelijke impact hebben en richting geven aan de vraag of spreekgedrag bij klinieken per definitie buiten de vrijheden van demonstratie valt, of dat het — zoals sommige lagere rechters stellen — afhangt van de manier van handelen en van degelijke motivatie door lokale bestuurders. Internationaal bestaan al vaste bufferzones (bijvoorbeeld in Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk), en de Nederlandse regering laat onderzoeken of wetgeving aangepast moet worden. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) doet hier momenteel onderzoek; staatssecretaris Tielen wacht de uitkomst af voordat het kabinet een oordeel vormt. De politieke kleur van een nieuw kabinet zal uiteindelijk mede bepalen of en hoe de ruimte voor wakers landelijk wordt beperkt.