Bewegen met diabetes type 2
In dit artikel:
In Nederland heeft het overgrote deel van mensen met diabetes (91%) type 2; in 2022 waren dat ongeveer 1.064.800 Nederlanders en in 2023 kwamen er zo’n 51.000 nieuwe gevallen bij, onder andere door vergrijzing. DM-II ontstaat door een combinatie van factoren zoals overgewicht, eetpatroon en erfelijkheid. Bewegen speelt een cruciale rol zowel bij het voorkomen van DM-II als bij het beperken van de ziekte en het vertragen van de progressie.
Wat gebeurt er bij DM-II: het lichaam reageert minder goed op insuline, waardoor bloedglucose te hoog blijft. Op korte termijn kan dat leiden tot vermoeidheid, veel plassen, dorst en infecties; op lange termijn ontstaan ernstiger complicaties zoals nierschade, hart- en vaatziekten, zenuwbeschadiging, netvliesproblemen, gewrichtsverstijving en psychische klachten.
Effect van bewegen
Onderzoek en adviesinstanties laten zien dat lichamelijke activiteit het risico op DM-II aanzienlijk verlaagt. De Gezondheidsraad (2017) rapporteerde bijna 20% minder kans op diabetes bij mensen die veel bewegen. Een Brits onderzoek uit 2023 toonde aan dat het naleven van de beweegrichtlijnen de ziekte gemiddeld zo’n 13,5 jaar uitstelt en ongeveer 7% van de gevallen voorkomt; wie veel meer dan de aanbevolen 150 minuten per week matig intensief beweegt (bijvoorbeeld >600 min) kan het risico zelfs tot circa 40% verminderen. Intensieve inspanning geeft vergelijkbare voordelen: zwaarder trainen verlaagt het risico meer dan lichte activiteit.
Bij mensen met bestaande DM-II verbetert bewegen de bloedglucoseregulatie, vermindert het overgewicht en de medicatiebehoefte, verbetert het lipidenprofiel en neemt het risico op cardiovasculaire gebeurtenissen en sterfte af. Daarnaast voelen actieve mensen zich doorgaans fitter en vitaler.
Hoe beweging biologisch werkt
Lichaamsbeweging beïnvloedt het neuro-endocriene stelsel, vermindert hormonale glucoseproductie in de lever, verhoogt de werkzaamheid van glucose-transporters en verbetert de doorbloeding van spieren. Meer spiermassa vergroot de glucoseopname, waardoor spieren minder afhankelijk zijn van insuline of medicatie. Intensieve krachttraining (70–85% van 1RM) blijkt sterker door te werken op het glucosemetabolisme dan lagere intensiteit.
Praktische beweegadviezen
Volwassenen met DM-II wordt, net als de algemene bevolking, aangeraden om volgens de WHO-beweegrichtlijnen te leven: minimaal 150 minuten matig intensief per week, minstens twee keer per week spier- en botversterkende oefeningen en zitten zoveel mogelijk beperken. Als volledige uitvoering niet haalbaar is vanwege lage belastbaarheid, geldt: beweeg zoveel als binnen de mogelijkheden ligt. Kortdurend onderbreken van zitten door wandelen of staan helpt ook om na het eten glucose- en insulinespiegels gunstiger te houden.
Aanbevolen trainingsopzet
Combinatie van aerobe training en krachttraining levert de grootste winst op voor uithoudingsvermogen, gewichtsverlies en verlaging van HbA1c. Balans- en flexibiliteitsoefeningen zijn nuttig bij neuropathie en stijfheid om valrisico en bewegingsbeperkingen te verminderen. Bouw frequentie, duur en intensiteit geleidelijk op.
Ondersteuning en interventies
Veel mensen met DM-II bewegen te weinig — in 2024 voldeed slechts 30,4% aan de richtlijnen — en hebben moeite dit zelfstandig vol te houden, soms door complicaties of angst voor hypo’s bij insulinegebruik. Professionele begeleiding kan helpen: fysiotherapeuten, sportartsen, buurtsportcoaches of gestructureerde interventies zoals de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) of lokale programma’s als de Nationale Wandeluitdaging. Er zijn ook laagdrempelige materialen en handboeken voor laaggeletterden en initiatieven zoals de Bas van de Goor Foundation die sport en diabetes combineren om kwaliteit van leven te verbeteren.
Kortom: regelmatige, gevarieerde fysieke activiteit is een van de meest effectieve middelen om DM-II te voorkomen, uit te stellen of te behandelen. Zorg op maat en lokale beweegaanbieders kunnen mensen ondersteunen om duurzaam actiever te worden en zo complicaties en medicatiebehoefte te verminderen.