Betaalbaarheid van sport: contributies en toegangsprijzen onder de loep

dinsdag, 30 september 2025 (15:34) - Allesoversport.nl

In dit artikel:

Het Mulier Instituut voert samen met Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) en sinds 2019 ook Fontys jaarlijks de Contributie- en toegangsprijsmonitor uit om na te gaan of sporten betaalbaar en toegankelijk blijft in Nederland. De meest recente vergelijking koppelt het seizoen 2024/2025 aan 2022/2023; voor zwembaden, ijsbanen en klim- en boulderhallen is gekeken naar 2023/2024 versus 2022/2023.

Belangrijkste uitkomsten: bijna alle verenigingen hebben de contributie verhoogd. De sterkste stijgingen staan op naam van pupillen bij skeeleren (+13,9%) en atletiek (+13%), terwijl toerfietsen voor jeugd (+0,4%) en volwassenen (+3,3%) relatief weinig duurder werden. Wanneer gekeken wordt naar reële veranderingen (dus na correctie voor inflatie tussen januari 2023 en januari 2025 van ongeveer 3,5%), blijven de meeste sporten duurder; uitzondering vormen voetbal, toerfietsen en wandelen, waar een reële daling zichtbaar is. Voor toegangsprijzen van zwembaden, ijshallen en klim-/boulderhallen (inflatie ca. 3% tussen jan. 2023–jan. 2024) is eveneens meestal een reële prijsstijging van ongeveer 3% gemeten, met enkele uitschieters bij jeugd boulderen.

Achtergrond en trends: sinds 2016/2017 volgen de partijen de contributies routinematig; vanaf 2020 is er een aparte monitor voor binnensportlocaties, die sinds 2024 tweejaarlijks verschijnt. In de jaren rond 2022 was de algemene inflatie kortstondig hoog (tot circa 10%), waarna verenigingen aanvankelijk terughoudend bleven met prijsverhogingen. In 2024/2025 zijn de contributies echter sterker gestegen dan de inflatie, mogelijk omdat clubs anders hun kosten niet meer dekken. Contributies vormen een groot deel van de inkomsten: gemiddeld 53% bij buitensportverenigingen en 74% bij binnensportverenigingen, waardoor verhogingen directe budgetversterking opleveren.

Toegankelijkheid en verschillen per regio: contributieprijzen liggen gemiddeld hoger in stedelijke gemeenten, vooral door ruimte- en grondkostendruk. Tegelijk zijn stadsbewoners minder vaak lid van een vereniging; groepen met een migratieachtergrond en mensen met een lagere sociaaleconomische positie zijn ondervertegenwoordigd. Voor migranten blijkt de verenigingscultuur vaak een grotere barrière dan kosten alleen, maar hogere contributies verergeren de toegankelijkheidsproblemen wel. Voor huishoudens met een lager inkomen kunnen prijsstijgingen doorslaggevend zijn om te stoppen met deelname.

Gevolgen en aanbevelingen: er is nog weinig hard bewijs over de precieze impact van prijsverhogingen op sportdeelname, maar kleine, goed uitgelegde verhogingen blijken meestal acceptabel. De monitor adviseert gemeenten en verenigingen om betaalbaarheid expliciet te blijven monitoren en te ondersteunen — zeker voor jeugd en sociaal kwetsbare groepen — bijvoorbeeld via gerichte financiële regelingen, subsidieafstemming of maatregelen om vrijwilligers en andere niet-financiële bijdragen te behouden. Dergelijke stappen moeten voorkomen dat kinderen en jongeren de voordelen van sportdeelname verliezen door oplopende kosten.