Beste nieuwsombudsvrouw: "Krijgen leerkrachten echt 3.600 euro netto pensioen?"
In dit artikel:
De redactie kreeg de afgelopen dagen veel vragen nadat zij cijfers publiceerde over het pensioen van leerkrachten: volgens lezers klopten de bedragen niet met hun ervaringen. In nieuwsitems en een Terzake-reportage van 21 en 25 november verwees de redactie naar cijfers van het kabinet van minister Jan Jambon (N-VA). In die berichtgeving werden concrete nettobedragen genoemd voor wie nu op 63 met pensioen zou gaan: ongeveer €3.607 voor leerkrachten met een master en €2.877 voor bachelors. Dat leidde tot verbaasde reacties van (gepensioneerde) leerkrachten die vele malen lagere pensioenen melden.
Nadere controle door de redactie bij de Pensioendienst bracht verduidelijking: het gaat niet om gemiddelde pensioenen maar om een rekenscenario. De cijfers zijn gebaseerd op een ideale loopbaan — directe start na afstuderen, volle lesopdracht en ononderbroken, voltijdse tewerkstelling tot de vroegst of wettelijke pensioenleeftijd — en tonen daarmee wat in gunstige omstandigheden het maximale pensioen zou kunnen zijn. Voor veel leerkrachten, die loopbaanonderbrekingen, deeltijdwerk of latere aanvang kennen, zal het uiteindelijke pensioen substantieel lager uitvallen. Ook bleek het maken van vergelijkingen met het gemiddelde pensioenproblematisch, omdat verschillende stelsels en diploma’s door elkaar worden gehaald.
De redactie erkent dat de cijfers beter geduid hadden moeten worden en heeft een correctie en aanvulling online geplaatst. De kern van het bericht blijft dat jongere leerkrachten, onder de hervorming, honderden euro’s minder kunnen verwachten dan huidige gepensioneerden; maar het wekken van de indruk dat de genoemde bedragen representatieve nettobedragen voor alle leerkrachten zijn, was misleidend. De zaak onderstreept het belang van precieze bronduiding en transparante berekeningsgrondslagen om publiek vertrouwen in de berichtgeving te behouden.