Bericht uit Brussel: Steeds groter, steeds duurder
In dit artikel:
Auke Zijlstra (Europarlementariër, PVV) bespreekt een recente studie van de Budgetary Support Unit voor de Begrotingscommissie van het Europees Parlement die berekent wat EU-uitbreiding financieel zou betekenen. De studie onderzoekt de mogelijke toetreding van negen potentiële leden: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Servië, Georgië, Moldavië, Montenegro, Noord-Macedonië, Oekraïne en Kosovo (waarvan vijf lidstaten de onafhankelijkheid niet erkennen). Veel kandidaten kampen met problemen rond rechtsstaat en mensenrechten; Turkije en Georgië worden genoemd als voorbeelden van landen met autoritaire tendensen.
Huidige steun en leningen
De kandidaatlanden ontvangen al forse financiële hulp buiten de gewone EU-begroting: macro-economische assistentie, technische ondersteuning met EU-personeel en geld uit programma’s zoals Horizon en Erasmus+. Daarnaast zijn er omvangrijke leningen, garanties en ‘reserves’. Voor Oekraïne alleen werden onder meer 17 miljard aan reserves buiten de begroting gehouden, 33 miljard via de Ukraine Facility en ruim 28 miljard via MFA+-leningen. Moldavië kreeg onder meer een lening van 295 miljoen. Ook bestaan aparte ‘Reform and Growth Facilities’ voor de Westelijke Balkan, Oekraïne en Moldavië, grotendeels zachte leningen. Uit het NDICI-instrument ontvingen Oekraïne, Georgië en Moldavië respectievelijk rond 640, 340 en 260 miljoen euro. Dergelijke steun brengt risico’s met zich mee: succes en terugbetaling zijn niet gegarandeerd.
Budgettaire effecten van toetreding
Als meerdere kandidaatstaten lid worden, veranderen de middelenstromen substantieel. Acht nieuwe lidstaten zouden hoofdzakelijk netto-ontvangers worden (landbouw- en cohesiefondsen), wat ten koste gaat van het aandeel voor huidige lidstaten. De studie schetst twee kernscenario’s:
- Scenario 2030 (Balkantoetreding: Montenegro, Albanië, Servië, Noord-Macedonië, Bosnië-Herzegovina): extra kosten van circa €10–12 miljard per jaar. Landbouwuitgaven stijgen met ongeveer 14%, met een opgelopen verlies voor huidige lidstaten van ongeveer €8,5 miljard; de begroting zelf zou met circa €4 miljard groeien. Frankrijk en Spanje lopen relatief zwaar terug in landbouwsteun.
- Scenario 2035 (alle genoemde kandidaten inclusief Oekraïne, Moldavië, Georgië): extra jaarlijkse kosten van circa €20–25 miljard. Door de grote bevolking van Oekraïne stijgt de rekening fors; nieuwe lidstaten zouden samen zo’n €68 miljard aan landbouwsteun ontvangen, terwijl huidige lidstaten €46 miljard minder zouden krijgen. Vooral Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland worden financieel geraakt. Cohesiefondsen volgen een vergelijkbaar patroon.
Algemene conclusie en aanvullende gevolgen
Het rapport stelt dat bij toetreding van alle kandidaten (exclusief Turkije) de EU-begroting met minstens €40 miljard boven de huidige inschatting voor 2028–2034 omhoog moet om vergelijkbare niveau’s te handhaven. Het landbouwbudget alleen zou ongeveer €22 miljard groter moeten zijn. Bovendien brengen uitbreidingen extra kosten voor EU-instellingen (meer ambtenaren, mogelijk meer EP-zetels) en politieke consequenties, zoals druk op besluitvormingsregels en herverdeling van invloed tussen lidstaten.
Maatregelen en politieke keuzes
De studie wijst op een aantal mogelijke remedies, elk met politieke kosten: hogere bijdragen van lidstaten, nieuwe EU-heffingen (bijv. op vervuiling, digitale diensten of koolstof), gefaseerde toegang tot fondsen om schokken te verzachten, of concentratie van middelen op de allerarmste regio’s. Ook benadrukt het rapport dat publieke steun cruciaal is; communicatie en draagvlak in binnenlandse electoraten zijn nodig om uitbreiding financieel en politiek mogelijk te maken.
Wat nu?
De scenario’s zijn geen gedwongen uitkomst: alle bestaande lidstaten hebben invloed en kunnen toetredingen blokkeren. Geopolitieke druk (vooral rond Moldavië en Oekraïne) kan wel tot versnelling leiden. Verwacht wordt echter dat geen kandidaat vóór 2032 toetreedt; tegelijk loopt de meerjarenbegroting (MFF) 2027–2033 af, en de Commissie pleit voor een forse budgetverhoging die toetredingskosten juist hoger zou maken.
Context: uitbreiding van de EU brengt niet alleen kosten, maar ook geopolitieke en beleidsvoordelen. De studie richt zich strikt op begrotingsimpact; politieke afwegingen en de kosten van eventuele wederopbouw (met name in Oekraïne na de oorlog) blijven buiten de berekening maar kunnen de totale financiële implicaties verder vergroten.