Benidorm, vakantieoord van scootmobiels, zuipvakanties en... duurzaamheid?

zaterdag, 13 december 2025 (20:03) - Trouw

In dit artikel:

Het Spaanse resort Benidorm is door de Europese Commissie uitgeroepen tot Groene Pionier van Slim Toerisme. De prijs lijkt op het eerste gezicht ironisch: juist de massale concentratie van toeristen op een klein oppervlak is volgens lokale bestuurders en promotors de belangrijkste reden voor die erkenning.

Bezoekers treffen aan de boulevard een bonte mix van toeristische kitsch en hoogbouw: kroegen met rockmuziek, souvenirwinkels en torenhoge hotels die het strand domineren. Visit Benidorm, vertegenwoordigd door onder anderen Carola Valls en Laura Garcia, toont juist die verdichting trots als duurzaamheidspagina: reizigers hoeven vrijwel geen lokaal vervoer te gebruiken, veel faciliteiten liggen op loop- of fietsafstand en er zijn zo’n 136 kilometer aan fietspaden aangelegd. Een fietstocht naar het nabijgelegen natuurpark Serra de Gelada maakt deel uit van de presentatie naar buiten toe.

De stadsaanpak gaat terug op plannen uit de jaren vijftig onder burgemeester Pedro Zaragoza: hoge torens met open ruimte ertussen, bedoeld voor massatoerisme van de arbeidersklasse — zon, strand en betaalbaar vertier dicht bij elkaar. Visit Benidorm legt cijfers voor die hun verhaal moeten staven: ondanks groei van de bevolking en meer hotelovernachtingen daalde het waterverbruik de afgelopen 25 jaar met 18 procent. Technische verbeteringen aan leidingen maakten dat de waterefficiëntie in Benidorm ongeveer 96 procent is — wereldwijd slechts overtroffen door Singapore — een cruciaal punt aan de droge Spaanse costa’s en vergelijkbaar relevant in tijden van waterconflicten op plaatsen als de Canarische Eilanden.

Naast waterbeheer zijn er zonnepanelen op daken en gevels en beleid dat arbeid en lokale eigendom van hotels stimuleert. Veel accommodaties zijn in handen van lokale families en toerisme levert het hele jaar banen op: zomers vooral jongeren, laagseizoen veel gepensioneerden — minder seizoenswerk volgens promotors. Die combinatie van compactheid en lokale economische baten gaf Brussel reden om Benidorm als voorbeeld van “slim toerisme” te erkennen.

Toch is het verhaal genuanceerd. Academisch onderzoek — onder meer van Vilhelmiina Vainikka — wijst erop dat ‘massatoerisme’ en ‘duurzaamheid’ geen eenduidige begrippen zijn. De VN-definitie van duurzaam toerisme vereist ook cultureel en esthetisch behoud, waar Benidorm vaker tekortschiet: het oorspronkelijke vissersdorp is grotendeels verdwenen, er is zichtbaar voedselverspilling, veel bars en buffetten en een sfeer die sommige waarnemers zielloos noemen. Anti-toerismeprotesten die in steden als Barcelona voorkomen, zijn hier grotendeels afwezig, wat deels verklaart waarom lokale bewoners minder verzet tonen.

Hoteleigenaren zoals Federico Fuster verdedigen het model: “Wij willen geen champagne zijn — wij zijn de cola onder de vakantiebestemmingen.” Hij betoogt dat gespreid, luxe toerisme (vakantievilla’s met privézwembaden, privéjets, cruiseschepen) vaak een grotere milieu-impact heeft dan geconcentreerde massabestemmingen met gedeelde faciliteiten.

Een hardnekkig probleem blijft echter onopgelost: de vlucht naar en van de bestemming. Hoewel Benidorm lokaal veel uitstoot weet te beperken, is het vliegtuigverkeer een universele uitdaging voor duurzaam toerisme — iets waarvoor de stad zelf weinig kan doen.