België broedt op nieuw asielbeleid: zonder activistische rechters en met bewaakte landsgrenzen
In dit artikel:
Marc Bossuyt, emeritus hoogleraar volkenrecht en voormalig voorzitter van het Grondwettelijk Hof en Commissaris‑generaal voor vluchtelingen, schreef op verzoek van het kabinet van premier Bart De Wever een nota met concrete voorstellen voor een strenger en werkbaarder Belgisch en Europees asielbeleid. Kernstelling: ongeveer 52% van de asielaanvragen in België zou volgens hem in een andere EU‑lidstaat behandeld moeten worden of betreft personen die elders al als vluchteling erkend zijn (40% zou volgens hem in een andere lidstaat horen, 12% is al erkend). Als die groep niet meer in België hoeft te worden opgevangen, valt een groot deel van het opvangprobleem weg — maar dat vereist politieke actie in Europa.
Bossuyt stelt dat twee soorten ingrepen nodig zijn. Binnen de huidige rechtsorde pleit hij voor scherpere aandacht bij de benoeming van rechters: de voorkeur zou moeten gaan naar magistraten die terughoudender zijn in uitgebreide interpretaties van mensenrechtenverdragen. Lidstaten moeten bovendien kritiek op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kunnen uiten wanneer dat hof volgens hen beleidsvormend optreedt. Volgens Bossuyt ondermijnt een activistische uitlegging door het EHRM de mogelijkheid om een stricter asielbeleid te voeren.
Voor structurele aanpassingen wijst Bossuyt op twee hefbomen: politiek hervinden van zeggenschap over asiel (dus minder overhevelen van besluitvorming naar rechtbanken) en een echte wederzijdse vertrouwens‑solidariteit tussen lidstaten. Hij nuanceert het absolute verbod op foltering niet, maar vindt dat het EHRM te snel oordeelt dat het doorsturen van een asielzoeker naar een andere Europese staat automatisch neerkomt op schending van mensenrechten wanneer opvang elders minder goed is. Lidstaten moeten er volgens hem op kunnen vertrouwen dat collega‑landen een asielbeleid voeren dat niet neerkomt op uitzetting naar foltering.
Bossuyt wijst regering en Europese Commissie ook op het tekortschieten van landen als Italië en Griekenland bij de opvang en procedurevoering, waardoor asielzoekers richting West‑Europa trekken. Hij stelt dat Brussel moet afdwingen dat dergelijke landen hun verplichtingen nakomen, zodat overplaatsing naar het verantwoordelijke land mogelijk blijft. Daarnaast pleit hij voor veranderingen in Schengen: staten moeten grenscontroles kunnen uitvoeren en identiteitscontroles hanteren zonder dat dit meteen als belemmering van vrij verkeer wordt gezien. Als voorbeeld noemt hij de weigering van het Verenigd Koninkrijk (destijds) om nationale identiteitskaarten in te voeren, wat het Europese asielbeleid zou bemoeilijken.
Bossuyt concludeert dat politieke wil essentieel is en dat de Europese rechtspraktijk en -politiek mogelijk moeten meebewegen met veranderende publieke en bestuurlijke opvattingen over migratie. Hij suggereert dat als Straatsburg zich onvoldoende aanpast aan die andere politieke wind, de huidige asielcrisis in Europa moeilijk te bezweren zal blijven.
Kortom: Bossuyt vraagt meer politieke regie, strengere naleving van verplichtingen door alle lidstaten, hervorming van Schengen‑praktijken en terughoudender rechterlijke interpretatie van mensenrechtenverdragen om de asielstroom naar landen als België substantieel te verminderen.