Benzine ruim 5 cent duurder door belastingverhoging, geld gaat naar openbaar vervoer

In dit artikel:

Vanaf 1 januari stijgt de accijns op brandstoffen: benzine met 5 cent per liter, diesel met 3 cent en lpg met 1 cent. De Tweede Kamer gaf met een krappe meerderheid groen licht voor een voorstel van de ChristenUnie om een deel van het geld dat bedoeld was om de pompprijzen laag te houden, alsnog naar het openbaar vervoer te schuiven.

Eerder was besloten de accijnsverlagingen nog een jaar door te voeren, een maatregel die €1,7 miljard zou kosten. De Kamer besluit nu €448 miljoen daarvan om te boeken naar het ov, zodat geplande bezuinigingen van ongeveer €224 miljoen per jaar de komende twee jaar deels kunnen worden teruggedraaid. ChristenUnie-Kamerlid Derk Jan Eppink? (let op: in het artikel bleek Grinwis de woordvoerder) — het artikel noemt Grinwis — waarschuwt dat zonder die verschuiving vooral plattelandslijnen dreigen te verdwijnen en mensen hun enige verbinding verliezen.

De maatregel stuitte op interne discussie in meerdere partijen, maar CDA en 50PLUS steunden het ChristenUnie-voorstel. Grinwis benadrukte dat de hogere brandstofaccijnzen voor automobilisten vervelend zijn, maar niet dramatisch, terwijl het ov volgens haar jarenlang te weinig aandacht heeft gekregen en nu steun nodig heeft om cruciale verbindingen en betaalbare kaartprijzen te behouden.

Of automobilisten daadwerkelijk meer betalen aan de pomp hangt uiteindelijk ook van de wereldolieprijs af; die kan nog dalen of stijgen en daarmee het uiteindelijke bedrag per liter beïnvloeden. Kortom: politieke afwegingen leiden tot een gedeeltelijke terugdraaiing van steun voor chauffeurs ten gunste van het openbaar vervoer.