Belangrijke wereldbekers en de matrix: hoe komt een schaatser op de Olympische Spelen?
In dit artikel:
Over precies honderd dagen wordt in San Siro de olympische vlam ontstoken, maar voor Nederlandse schaatsers begint het belangrijkste deel van hun strijd deze week in Thialf: de NK afstanden. Die Nederlandse kampioenschappen bepalen niet alleen titels, maar vooral wie zich mag melden voor de eerste vier wereldbekerweekeinden (Salt Lake City, Calgary, Heerenveen, Hamar), een cruciale schakel op weg naar Milaan.
De kwalificatie bestaat uit twee hoofdfasen. Eerst moet Nederland via de wereldbekers quota veiligstellen bij de internationale toewijzing: elk land kan maximaal negen mannen en negen vrouwen inschrijven, maar om dat maximale aantal te halen gelden strikte eisen per afstand. Voor bijvoorbeeld de 500, 1.000 en 1.500 meter moeten na de wereldbekers drie Nederlanders in de top-21 van het wereldbekerklassement staan; op lange afstanden, massastart en ploegenachtervolging gelden vergelijkbare limieten. Slagen de Nederlanders er op één afstand niet in, dan daalt het maximumteam meteen (bijvoorbeeld van negen naar acht rijders). Daarom is vooral Salt Lake City, met zijn snelle ijs, van groot belang.
Na de wereldbekers publiceert de KNSB half december een ‘matrix’: een selectievolgorde die afstanden en rijders rangschikt op basis van recente prestaties. Die matrix wordt leidend voor het olympisch kwalificatietoernooi (OKT, 26–30 december). Het OKT is absoluut doorslaggevend — alleen daar kunnen schaatsers hun individuele startplaats voor de Spelen zeker stellen, ook al hebben ze elders veel gewonnen. Afstanden met veel internationale successen komen hoog in de matrix te staan; wie daar goed presteert op het OKT maakt grote kans op een olympische startplek.
Bondscoach Rintje Ritsma heeft daarnaast de mogelijkheid om maximaal twee schaatsers aan te dragen voor aanwijsplaatsen, bijvoorbeeld om ploegentactische redenen bij de massastart of ploegentijdrit, wanneer zij zich op het OKT niet hebben geplaatst. Na afwegingen van matrix, OKT-resultaten en eventuele aanwijzingen maakt de KNSB begin januari de definitieve olympische selectie bekend.
Kort: veel topschaatsers, weinig startplekken en een strak tijdspad. Nederlandse rijders moeten eerst via de NK door naar de wereldbekers, vervolgens op de OKT presteren volgens de matrixregels — pas dan volgt in januari de definitieve bevestiging of ze over honderd dagen in Milaan mogen rijden.