Bedrijven zijn pariastatus in Amsterdam zat: 'Zonder toeristen haal je ook horeca en ov onderuit'
In dit artikel:
Ondernemers en politici in Amsterdam ervaren een gespannen relatie, waarbij ondernemers zich vaak als sluitpost van de samenleving voelen. Achmed Baâdoud, voorzitter van MKB Metropool Amsterdam en voormalig stadsdeelpoliticus, pleit voor meer samenwerking tussen bedrijfsleven en bewoners, die volgens hem niet langer elkaar tegen elkaar uitgespeeld moeten worden door de politiek. Tijdens een bijeenkomst met ondernemers en politici uit februari, waarschuwde Baâdoud dat Amsterdam alleen toekomstbestendig blijft als alle partijen gezamenlijk optreden, in plaats van elkaar de schuld te geven voor problemen zoals bereikbaarheid, drukte en de spanning tussen wonen en werken.
Ondernemers ervaren wantrouwen en regeldruk vanuit de politiek en voelen zich niet altijd gehoord of gewaardeerd, terwijl zij juist worden beschouwd als drijvende krachten achter banen, stageplaatsen en economische vitaliteit in de stad. Winkeliers en horeca, waaronder hotels, krijgen vaak de schuld van problemen in de binnenstad, maar Baâdoud benadrukt dat Amsterdam groter is dan het centrum en dat de stad niet exclusief is voor de bewoners van de binnenstad, maar ook voor bezoekers en ondernemers.
Een belangrijk knelpunt is het onevenwichtige beleid rondom woningbouw en bedrijvigheid. Zo wordt er door politici woningbouw op bedrijventerreinen zoals Shipdock en het Foodcenter in Noord-Nederland geprefereerd, terwijl dit leidt tot verlies van werkgelegenheid en ondernemers die zich weggepest voelen. Baâdoud waarschuwt dat het woningtekort niet kan worden opgelost door economische belangen te negeren; werkgelegenheid en bereikbaarheid moeten hand in hand gaan om congestie en verkeerstoename te voorkomen.
Daarnaast leeft binnen het stadsbestuur een sterke portefeuillegerichtheid, waardoor samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen ontbreekt. Voor een effectieve aanpak is volgens Baâdoud een integrale aanpak nodig waarbij wonen, economie, werkgelegenheid, verkeer en duurzaamheid samen worden meegenomen, en niet wordt uitgegaan van een eendimensionale oplossing. Hij wijst op succesvolle voorbeelden uit zijn tijd als stadsdeelbestuurder in Nieuw-West, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werden ingezet als toezichthouders en verkeersregelaars, wat bijdroeg aan veiligheid en werkervaring.
Ondernemers en bewoners krijgen in de praktijk vaak te maken met eenzijdige maatregelen, zoals proefprojecten zonder goed overleg, wat leidt tot onvrede. Voor betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid pleit Baâdoud onder meer voor meer gebruik van de nachturen om bevoorrading te organiseren en het gebruik van de grachten als belangrijk transportmiddel, wat nu ontbreekt door gebrek aan laad- en losplekken en onvoldoende initiatief van de gemeente. Zo stelt hij voor om de Stopera en omliggende gebieden over het water te bevoorraden, wat verkeersdrukte kan verminderen.
Tot slot benadrukt Baâdoud dat politieke moed nodig is om verder te kijken dan eigen portefeuille en populistische reflexen, en om het stadsbestuur aan te zetten tot daadkracht en samenwerking, zodat Amsterdam een evenwichtige stad blijft waar wonen én ondernemen samengaan en waar ondernemers krijgen wat ze verdienen: waardering en verantwoordelijkheid.