Bataclan, tien jaar en honderdduizend kilometer geleden
In dit artikel:
Op 12 november 2015 koopt de schrijver in Amsterdam-Zuid voor 2.750 euro een Oxfordgroene BMW 525i (E34), een zeldzaam uitloopmodel uit december 1995 met een 2,5-liter zes-in-lijn, automatische versnellingsbak en de High Executive II‑uitrusting. De auto fungeert vanaf het begin als emotionele anker: hij roept herinneringen op aan eerdere reizen, jeugdige vrijheden op de Autobahn en een eerdere blauwe 520i waarmee hij in 2002 door Europa trok.
Diezelfde week verandert de wereld: in de nacht van 13 november 2015 vinden in Parijs meervoudige terroristische aanslagen plaats, onder meer in het Bataclan-theater (door ISIS; ruim honderd doden). De schrijver volgt de berichtgeving live en besluit, ondanks de schok, op zaterdag 14 november met familie naar Antwerpen te rijden — een korte ontsnapping die echter door die nieuwe realiteit vergiftigd raakt. Tijdens de lunch en later in cafés is hij voortdurend afgeleid door nieuws en woede; de uitgelaten weekendstemming van de stad voelt hem onverschillig en verwerpelijk aan. Geconfronteerd met de banaliteit van het uitgaansleven besluit hij plotsklaps weg te rijden, trekt de familie mee terug naar de auto en vertrekt met hoge snelheid richting Roosendaal; de BMW wordt in dit fragment het instrument van impulsieve opwinding en zelfbescherming.
De aanval in Parijs fungeert voor de auteur als breekpunt in een bredere reflectie: hij hekelt wat hij ziet als collectieve onverschilligheid of ontkenning ten opzichte van islamitisch gemotiveerd geweld en betreurt dat discussies over religie, veiligheid en vrijheid door velen worden vermeden. Hij koppelt persoonlijke ervaringen — zoals bedreigingen en beveiligingsmaatregelen binnen zijn mediowerkomgeving na eerdere aanslagen, en een conflict rond een collega die de pandbeheerder wilde evacueren — aan een bredere zorg over erosie van democratische controle en vrijheid van meningsuiting. Media, techplatforms en instituties fungeren volgens hem steeds vaker als poortwachters die grenzen stellen aan discussie, illustratief benoemd aan de hand van voorbeelden als het weigeren van tekeningen van Mohammed en algoritmische censuur.
De BMW blijft in de jaren daarna een trouwe metgezel en herinneringsdrager. Tien jaar later, op 12 november 2025, bezit hij de auto nog steeds — inmiddels met bijna honderdduizend extra kilometers maar nog geen driehonderdduizend op de teller. De wagen reist mee op een smartphone‑vrije rondreis door Schotland, vervoert schrijvers als Douglas Murray tijdens researchbezoeken en draagt in zijn bekleding sporen van het gezinsleven (een laatste hamburger van de overleden hond Jack). Na een klein ongeluk van zijn vrouw in 2020 staat de auto bijna twee jaar in de werkplaats om te worden gerestaureerd; later krijgt hij zelfs een Portugees kenteken.
Het verhaal verbindt persoonlijke anekdotes met politieke bezorgdheid: de auto is een tastbaar plakboek van herinneringen, waarin een foto van de dansvloer van het Bataclan een pijnlijke, blijvende plaats heeft gekregen. De auteur gebruikt die persoonlijke microgeschiedenis als vertrekpunt voor bredere opmerkingen over de staat van de westerse moraal, de druk van politieke correctheid en institutionele macht, en de vraag of men collectief alert wil blijven of liever wegkijkt. De slotvraag is retorisch: blijven we onverschillig en gemakzuchtig, of houden we tijdig onze ogen op de weg?