Barracuda-strafzaak steeds ongeloofwaardiger
In dit artikel:
Bij de pro-formazitting op 4 december in de rechtbank in Leeuwarden besliste de rechter dat vijf verdachten van het zogenoemde Barracuda-onderzoek — Ritske B., Harm S., John K., Jan B. en de (ex-)advocaat Arno van Kessel — voorlopig in detentie blijven. De zitting ging niet over schuld of onschuld, maar uitsluitend over de vraag of de mannen het lopende onderzoek in vrijheid mogen afwachten. Het Openbaar Ministerie (OM) stelde dat het onderzoek redelijk ver is gevorderd en dat er in februari een eerste eindrapport beschikbaar kan zijn, waarna regiezittingen voor de inhoudelijke behandeling zouden kunnen beginnen; verdedigers rekenen echter op veel later, mogelijk pas mei 2026.
Het OM hield vast aan het beeld dat de verdachten deel uitmaken van een organisatie die de Staat zou willen omverwerpen en daarbij geweld niet schuwen, en gebruikte dat als argument om vrijlating te weigeren. Verdediging en verdachten ontkenden de beschuldigingen krachtig. In de zaal klonken emotionele getuigenissen over de bijna zes maanden durende hechtenis: kinderen die gepest worden, bedrijven en gezinnen die lijden, en persoonlijke financiële ondergang. Advocaten betoogden dat er geen reëel gevaar voor de samenleving is als hun cliënten het proces in vrijheid afwachten.
Belangrijk nieuw element in de zaak is de arrestatie van Tilasmi F., een 61-jarige uit Kampen die volgens meerdere ingewijden de anonieme tipgever was van wie het OM het onderzoek afleidde. F. is bekend als oprichter van het burgerjournalistieke platform De Ommekeer en als een uitgesproken complotdenker binnen coronakritische kringen. In de rechtszaal kwam naar voren dat F. al jarenlang een persoonlijke vete had met Van Kessel over een ruzie rond een caravan; die ruzie en het publiekelijk ventilerende conflict vormen volgens verdedigendelijkers de achtergrond voor zijn rol als tipgever. Advocaat Chris‑Jan Kamminga wees erop dat F. heeft toegegeven nooit echt te hebben willen voorkomen dat aanslagen zouden plaatsvinden, maar met name een persoonlijke rekening te willen vereffenen.
Na onderzoek van inbeslaggenomen datadragers heeft het OM geen nieuwe belastende informatie tegen Van Kessel gevonden: geen wapens, wel documenten die als ‘soevereinenverklaringen’ zijn bestempeld. Van Kessel verklaarde dat zulke stukken in zijn bezit waren omdat hij als advocaat onderzoek deed; hij ontkent een anti-institutionele houding en zegt altijd binnen juridische kaders te hebben geopereerd. Zijn verdediging noemt hem juist pro-institutioneel.
Na een zittingsmarathon van zeven uur oordeelde rechter Sikkema dat het risico dat de verdachten iets gevaarlijks doen, zolang het onderzoek loopt te groot is om schorsing toe te staan. Wel vroeg hij de reclassering om rapporten waarmee in februari opnieuw bekeken kan worden of schorsing met elektronisch toezicht (bijvoorbeeld enkelband) verantwoord is.
De aanhouding van Tilasmi F. en zijn dubbelfunctie als bron én verdachte maken het dossier complexer en werpen vragen op over de betrouwbaarheid van de oorspronkelijke tip waar het onderzoek op is gebaseerd. Daarmee krijgt het proces een rand van persoonlijke vetes en complotvorming, iets waar advocaten en journalisten kritisch over zijn. De verdediging dringt aan op vrijlating en benadrukt de maatschappelijke en persoonlijke schade van voortgezet voorarrest; het OM handhaaft de noodzaak van detentie tot nader onderzoek is afgerond. Journalisten die contact hadden met F. vonden de door hem aangeboden media niet overtuigend of belastend.