Babis zet Europa op scherp: Tsjechië draait oorlogssteun aan Oekraïne de rug toe
In dit artikel:
Andrej Babiš, de miljardair-populist die zich openlijk vergelijkt met Viktor Orbán, heeft bij de recente Tsjechische verkiezingen een klinkende overwinning geboekt. Zijn partij ANO (Actie van Ontevreden Burgers) kreeg bijna 36 procent van de stemmen en laat daarmee premier Petr Fiala ver achter zich. Babiš presenteert zichzelf als verdediger van de “gewone” Tsjech en plaatst nationale belangen boven Europese of Amerikaanse agenda’s; hij wil onder meer stoppen met Tsjechische wapenleveranties aan Oekraïne en prioriteit geven aan binnenlandse economische lasten zoals hoge energiekosten.
De overwinning kwam vooral uit landelijke gebieden, waar zijn directe, patriottische taal weerklank vond. Met mogelijke partners Vrijheid en Directe Democratie (SPD) en Motoristen voor Zichzelf kan Babiš een krappe parlementaire meerderheid vormen. Die samenwerking zou een eurosceptisch blok creëren dat fel tegen Brusselse bemoeienis, migratie en klimaatmaatregelen is.
De impact reikt verder dan Praag: de uitslag past in een bredere beweging in Centraal- en Oost-Europa waarin landen zoals Hongarije en Slowakije vaker soevereiniteit en afstand tot de EU-lijn kiezen. Voor Brussel en westerse hoofdsteden is dat zorgelijk, omdat Tsjechië een belangrijke NAVO-partner is; een stop op wapenzendingen zou de EU- en NAVO-coördinatie richting Oekraïne verzwakken en de invloed van de Unie ondermijnen.
Babiš wordt vaak vergeleken met Donald Trump vanwege zijn zakelijke achtergrond, directe stijl en antipathie tegenover politieke correctheid; hij profileert zich als stem van het volk tegen een wereldvreemde elite. De verkiezingsuitslag wordt in het artikel neergezet als symptoom van een grotere Europese kentering: kiezers in meerdere landen keren zich af van technocratische beleidslijnen en eisen meer nationale zeggenschap over grenzen, economie en energie.
Kortom: de overwinning van Babiš is zowel een nationaal mandaat tegen de huidige EU-koers als een signaal dat de politieke verhoudingen in Europa verschuiven — met concrete gevolgen voor beleid rond Oekraïne, defensiesamenwerking en de relatie met Brussel.