Baas in eigen buik, ook tijdens je bevalling?
In dit artikel:
Op 11 oktober 2025 bezocht filosoof en verloskundige Rodante van der Waal in Manhattan een People’s Tribunal georganiseerd door activistengroep Elephant Circle, gewijd aan obstetrisch geweld en obstetrisch racisme. In een universitair theater bij Washington Square Park luisterde een publiek zes uur lang naar getuigenissen van ouders die tijdens hun bevalling grensoverschrijdend werden behandeld. De zaal was deels altar en deels onderzoeksarchief: foto’s van slachtoffers lagen tussen bloemen, en een panel van activisten, academici, advocaten, vroedvrouwen en doula’s gaf na elke bijdrage een wetenschappelijk gefundeerde interpretatie van de verhalen. Getuigen mochten niet in discussie treden; hun rol was vooral die van draagvlakgevende getuigenissen en bewijsleveranciers voor collectieve verandering.
Van der Waal plaatst deze hedendaagse protesten in een langere geschiedenis van kritiek op geïnstitutionaliseerde geboortezorg. De term ‘obstetrisch geweld’ ontstond in Latijns-Amerika in de jaren 2000, nadat jarenlange pleidooien voor ‘humanisering van geboorte’ evolueerden naar het expliciet benoemen van geweld. In Nederland en internationaal groeit het onderzoek: Van der Pijl’s promotieonderzoek wijst uit dat 54 procent van ouders in Nederland een vorm van grensoverschrijdend gedrag tijdens de bevalling ervaart; 42 procent krijgt niet expliciet toestemming voor een knip (episiotomie) en een kwart van wie weigert, wordt alsnog ingeknipt. Migratieachtergrond en huidskleur vergroten de kans op dergelijke schendingen.
Het artikel plaatst obstetrisch geweld niet louter als incidenten maar als structureel fenomeen: medische protocollen, hiërarchieën en patriarcale verhoudingen maken het mogelijk dat barende vrouwen hun autonomie verliezen. Van der Waal beschrijft hoe zorgverleners door routinematige procedures en professionele positie de controle overnemen — zwangeren worden soms letterlijk als procedure en niet als handelende subjecten behandeld. Historische en literaire voorbeelden (zoals kritieken uit de negentiende eeuw en teksten van Adrienne Rich en Ursula Le Guin) illustreren dat ervaringen van ontmenselijking en machteloosheid al eeuwenlang terugkeren. Ook recente getuigenissen tonen gelijkenissen: vastgebonden aan monitors, beperkt in beweging en geïsoleerd.
Daarnaast benadrukt het stuk het intersectionele karakter van het probleem: kleine, schijnbaar onschuldige gedragsregels — zoals verplicht op de rug bevallen, het verbieden te schreeuwen of vroeg persen — normaliseren disciplinering die ernstige vormen van geweld mogelijk maakt. Wetenschappers en activisten uit verschillende landen beschouwen obstetrisch geweld als een genormaliseerde vorm van gendergebonden en raciaal gemengde onderdrukking.
Tegelijk bestaan er tegentrends: antiracistische, trauma‑geïnformeerde praktijken door kleine vroedvrouwenpraktijken, observatoria en meetinstrumenten die geweld in kaart brengen, en een bredere politieke invalshoek via het concept reproductive justice. Die beweging, afkomstig uit de Angelsaksische wereld, verbindt het recht op wel of geen kinderen met het recht om kinderen veilig en waardig te baren en op te voeden en benadrukt dat rechtvaardigheid ondeelbaar en intersectioneel moet zijn.
Van der Waal sluit met een oproep: erkennen en archiveren van ervaringen is noodzakelijk, maar niet voldoende. Er is een voortdurende, brede activistische en analytische aanpak nodig om zelfbeschikking tijdens de hele vruchtbaarheids- en geboorteperiode te waarborgen — niet alleen als discussie rond abortus, maar ook in de manier waarop geboortezorg dagelijks wordt georganiseerd en uitgevoerd.