Australische vondst brengt opheldering VOC-mysterie stapje dichterbij
In dit artikel:
In 1656 liep het VOC-schip de Vergulde Draeck op 28 april op de klippen van de West-Australische kust; van de 193 opvarenden bereikten 75 het onherbergzame land. Ze stuurden een klein bootje met zeven bemanningsleden naar Batavia voor hulp, maar de reddingsschepen die in de drie daaropvolgende jaren arriveerden troffen geen overlevenden aan; bij een afzonderlijke reddingspoging raakten nog eens elf mensen zoekgeraakt.
Het wrak zelf werd al in 1963 ontdekt, ongeveer drie kilometer uit de kust bij Ledge Point (West-Australië), maar onopgeloste vragen over het lot van de schipbreukelingen bleven. Vorig jaar leverde een anonieme vondstman enkele persoonlijke voorwerpen in bij het WA Shipwrecks Museum in Fremantle: aardwerkscherven, een passer, een bronzen sluiting en een vislood. Hij ontdekte de spullen nadat een buurman hem attendeerde op gelijkenis met museumstukken; zijn interesse ging terug op oude Nederlandse munten van zijn grootmoeder die van het wrak zouden stammen.
Archeologen van het museum deden daarna verder onderzoek op de vindplaats en vonden nog meer objecten, waaronder een nog intacte pijp. De locatie is dit jaar tot beschermd gebied verklaard; amateurvondsten zijn nu strafbaar om het terrein en het historisch en archeologisch bewijs te bewaren. De voorwerpen worden tentoongesteld in Fremantle en onderzoekers hopen dat de kampvondst nieuwe inzichten geeft in het overleven van Europese schipbreukelingen en de VOC-activiteiten aan de West-Australische kust in de 17e eeuw.