Australië betaalt 1,5 miljard euro voor deportatie illegale migranten naar afgelegen eiland Nauru
In dit artikel:
Australië en Nauru tekenden vorige week een bilaterale overeenkomst waarmee Australië de komende dertig jaar bijna 1,4 miljard euro investeert om maximaal 354 mensen die zonder rechtmatig verblijfsstatus in Australië zitten naar het Pacifische eiland te sturen. Het akkoord omvat een eerste betaling van 408 miljoen Australische dollar (ongeveer 229 miljoen euro) en daarna jaarlijks circa 70 miljoen AUD (ongeveer 39 miljoen euro). De bedragen werden woensdagavond door medewerkers van het Australische ministerie van Binnenlandse Zaken in het parlement bevestigd.
Het plan richt zich vooral op het snel uitzetten van migranten met strafrechtelijke veroordelingen; Nauru bepaalt zelf wie het accepteert. Personen die niet teruggestuurd kunnen worden naar hun land van herkomst — vanwege het risico op vervolging, omdat ze staatloos zijn of omdat landen weigeren hen terug te nemen — blijven op Nauru. Het eiland ligt bijna 3.000 km noordoostelijk van Australië en is met 20 km² en ongeveer 12.500 inwoners een van de kleinste en armste staten ter wereld.
Nauru kampt met ernstige structurele problemen: decennialange fosfaatwinning heeft grote delen in een woestijn veranderd, landbouw is vrijwel onmogelijk, de stijgende zeespiegel bedreigt het land en er is hoge werkloosheid en slechte volksgezondheid (obesitas, roken, hart- en vaatziekten, kindersterfte). Mensenrechtenorganisaties en VN-experts hebben Australië eerder bekritiseerd vanwege langdurige detentie op Nauru en verwezen naar de blijvende verantwoordelijkheid van Australië voor de rechten van gedeporteerden. Artsen zonder Grenzen meldde in 2018 zeer hoge niveaus van psychische nood onder gedetineerden op Nauru, met veel zelfmoordgedachten en -pogingen, ook onder kinderen; de organisatie moest later het land verlaten. De nieuwe deal zet deze discussie over offshore detentie en mensenrechten opnieuw in de schijnwerpers.