Apple presenteert dunne iPhone Air waar geen simkaart in past
In dit artikel:
Apple heeft de nieuwe iPhone 17‑serie onthuld, met twee vernieuwde Pro-modellen en een opmerkelijk nieuw instapmodel: de iPhone Air. De Air is vooral bedoeld om op te vallen door zijn geringe dikte van 5,6 millimeter; Apple benadrukt dat de behuizing ondanks dat slanke profiel stevig genoeg is om niet snel te buigen. De naam Air was eerder gebruikt voor MacBooks en iPads, maar is nieuw voor een iPhone.
De iPhone Air heeft aan de achterzijde feitelijk één zichtbare camera, maar Apple stelt dat die meerdere functies combineert: standaardfoto’s maken in 48 megapixel, en daarnaast een lossless 2x zoom die beelden op 12 megapixel oplevert — technische details over de werkwijze gaf het bedrijf niet. De Air gebruikt alleen e‑SIM, wat volgens Apple ruimte vrijmaakt voor andere componenten zoals de accu; concrete batterijcapaciteit werd niet genoemd. De goedkoopste Air begint bij 1.229 euro.
De iPhone 17 Pro en 17 Pro Max krijgen een brede camerabalk over de volle achterkant die ruimte biedt voor de camera’s maar ook voor snellere chips en een grotere batterij. Het drievoudige camerasysteem bestaat uit een standaard-, groothoek- en zoomlens, allemaal met 48 megapixel, en Apple zegt nu tot 8x in te zoomen zonder kwaliteitsverlies. De selfiecamera is op alle nieuwe modellen opgewaardeerd van 12 naar 18 megapixel. Tijdens de presentatie lag ook de nadruk op een krasbestendiger behuizing; demonstraties toonden slijtageproeven met sleutels. Prijzen: iPhone 17 Pro vanaf 1.329 euro, 17 Pro Max vanaf 1.479 euro.