Anja Meulenbelt toont zich in 'Niet van gisteren' een beweeglijk feminist, terugkomend op eerdere blinde vlekken

woensdag, 17 september 2025 (12:29) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Anja Meulenbelt blikt in Niet van gisteren terug op een halve eeuw feministisch activisme en intellectueel werk, maar vooral op de manier waarop haar persoonlijke leven en politieke inzet in elkaar vervlochten zijn. Bekend van baanbrekende, controversiële titels zoals De schaamte voorbij en de geëngageerde bijdragen aan feministische uitgaven als Voor onszelf (met foto’s van Bertien van Manen) en Je lichaam je leven, presenteert ze haar memoires “maar dan anders”: minder een chronologische levensschets dan een overzicht van haar werk, overtuigingen en keerpuntmomenten.

Meulenbelt is altijd recht-voor-z’n-raap gebleven en kreeg veel kritiek — niet zelden op haar stijl en “literariteit” — maar die terughoudendheid in literaire snufjes was volgens haar nooit het punt. Zoals ze al zei: “Ik schrijf voor het gebruik.” In Niet van gisteren laat ze zien hoe persoonlijke ervaringen — een gewelddadig tienerhuwelijk, vroeg moederschap en het wegvallen uit haar klas — haar gevoelig maakten voor maatschappelijke ongelijkheid en haar drijfveer vormden om feminismediscoursen praktisch en toegankelijk te maken.

Het boek behandelt klassieke en actuele feministische thema’s: zorgarbeid, seksualiteit, lichaamsbeeld, relaties, klassenverschillen en raciale ongelijkheid. Meulenbelt rekent af met een homogeen beeld van ‘het’ feminisme en waarschuwt tegen een eliteversie die vooral draait om vrouwen die hogere posities bereiken — het zogenoemde “directeurenfeminisme”. Ze benadrukt dat emancipatie stokt zolang we blind blijven voor klasseverschillen: sommige vrouwen kunnen carrière maken omdat anderen onzichtbaar het huishoudelijke en zorgwerk op zich nemen.

Politiek actief (SP, later Bij1, en lid van de Eerste Kamer) en persoonlijk verbonden met het Midden-Oosten — ze trouwde met een Gazaan en schreef over Gaza — brengt ze bovendien een geopolitieke gevoeligheid mee. Haar ervaringen in oorlogsgebied scherpten haar analyse: daders zijn niet altijd louter kwaadaardig en slachtoffers niet altijd willoos; begrip voor complexe oorzaken betekent niet vergoelijken, maar kan helpen voorkomen dat opvang alleen symptoombestrijding blijft. Ze noemt dit inzicht een kantelpunt in haar denken: “Wat ik vroeger niet begreep, begrijp ik nu wel.”

Meulenbelt toont zichzelf kritisch en flexibel: ze herkent blinde vlekken in haar vroegere werk en staat open voor intersectionele inzichten over klasse en kleur. Tegelijkertijd blijft haar toon activistisch en onverbloemd; ze wil discussie en draagt argumenten aan in begrijpelijke, directe taal in plaats van theoretisch jargon. Het boek is daarmee bedoeld als les in bewustwording voor nieuwe lezers — een uitnodiging om feministische geschiedenis te koppelen aan actuele strijdpunten en om te blijven nadenken over wie meeprofiteert van emancipatie en wie achterblijft.

Niet van gisteren is dus minder een nostalgische terugblik dan een werkboek van Meulenbelts engagement: scherp, persoonlijk en politiek, met de vaste overtuiging dat het persoonlijke onlosmakelijk verbonden is met het politieke.