Amsterdammer zou vaker met de fiets naar het werk kunnen, maar de fiscus werkt niet mee
In dit artikel:
Onderzoek van de TU Delft, in opdracht van werkgeverscoalitie Coalitie Anders Reizen, toont dat Amsterdam en andere Nederlandse steden nog veel meer woon-werkverkeer per fiets kunnen afhandelen als zowel infrastructuur als fiscale prikkels worden aangepast. In Amsterdam woont 26% van de forenzen — zo’n 43.000 mensen — minder dan 7,5 km van hun werk en zou dus praktisch met de fiets kunnen, maar kiest toch een ander vervoermiddel; dit fenomeen wordt door de onderzoekers “fietsdissonantie” genoemd.
TU-onderzoeker Maarten Kroesen wijst erop dat gemeenten door extra te investeren in vrijliggende fietspaden, goede fietsfaciliteiten en slimme aansluitingen op het openbaar vervoer fietsen aantrekkelijker kunnen maken. De opmars van de e-bike vergroot die potentie nog: afstanden tot circa 15 km worden daarmee haalbaar voor veel werknemers, met winst voor gezondheid, minder files en schonere lucht als gevolg.
Coalitie Anders Reizen-bestuurder Hugo Houppermans benadrukt dat fiscale belemmeringen nu een rem zetten op overstap naar de fiets. Er is geen fiscaal onderscheid tussen reizen per auto of fiets; de werkkostenregeling maakte bedrijfssubsidies voor fiets aankoop lastiger en leasefietsgebruik wordt vaak belast via bijtelling. De coalitie pleit voor maatregelen zoals hogere, fiscaal gunstige reiskostenvergoedingen voor fietsers, belastingvrij stellen van door werkgevers verstrekte fietsen en afschaffing van bijtelling voor leasefietsen.
Regionaal bestaan grote verschillen: grotere steden fietsen vaker, maar Zuid-Limburg, Midden-Limburg en de regio Groot-Rijnmond scoren hoog op fietsdissonantie, deels door landschap en autogeoriënteerde infrastructuur. Randstadregio’s bieden in absolute aantallen de grootste mogelijkheden om autoverkeer te vervangen door fietsverkeer. Conclusie: combinatie van betere fietsinfrastructuur en gerichte fiscale prikkels kan het fietsgebruik voor woon-werkverkeer substantieel verhogen.