Amsterdam is niet langer de magneet die ze decennia is geweest: nieuwe aanwas loopt terug
In dit artikel:
Amsterdams lange groeiperiode lijkt in 2024 te zijn gekeerd: de stad telde vorig jaar nog maar 2.626 nieuwe inwoners, waar sinds 2008 gemiddeld zo’n 10.000 per jaar bijkwamen. Dat blijkt uit de tweejaarlijkse Staat van de Stad van het gemeentelijke onderzoeksbureau O&S.
De vertraging komt vooral door een dalende instroom. Minder mensen verhuizen naar Amsterdam uit het buitenland (zowel expats als vluchtelingen) en uit andere delen van Nederland; tegelijk vertrekken meer Amsterdammers naar het buitenland. Ook het geboortecijfer is voor het eerst sinds 1997 onder de 10.000 gezakt (9.655 geboortes in 2024). Jongvolwassenen, traditioneel een grote instroomgroep, blijven weg omdat ze moeilijk woningen vinden en steeds minder binding met de stad ervaren; de gemiddelde woonduur is gedaald van ongeveer 20 jaar begin deze eeuw naar 18 jaar nu.
Ondanks de afnemende bevolkingsgroei nam de woningvoorraad in 2024 met ruim 6.000 huizen toe, maar dat is minder dan het gemeentelijke streefgetal van 7.500 (alleen in 2022 werd dat gehaald). Van alle woningen is circa 30 procent koop, 47 procent sociale huur en 24 procent vrije sector; het aandeel sociale huur is afgenomen ten opzichte van 2017 (toen 52 procent). De druk op sociale woningzoekenden is groot: de wachttijd voor een corporatiewoning bedraagt gemiddeld 9,8 jaar. Koophuizen zijn in Amsterdam fors duurder dan elders (gemiddeld €618.000 versus €451.000 landelijk), waardoor vermogensverschillen tussen eigenaren en huurders groeien.
Die woning- en prijsontwikkelingen hebben maatschappelijke consequenties: jonge werkenden in cruciale sectoren als zorg, onderwijs en politie wonen minder vaak in de stad en lopen het risico niet alleen te verhuizen, maar ook buiten Amsterdam te gaan werken. O&S signaleert toenemende ongelijkheid in brede welvaart: hoogopgeleide en hoge-inkomenshuishoudens profiteren het meest, terwijl een derde van de Amsterdamse huishoudens moeite heeft rond te komen — bij lage inkomens loopt dat op tot driekwart.
Welzijn en gezondheid herstellen na corona maar ongelijk: middengroepen blijven achter. De stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord scoren het laagst op de leefsituatie-index (maat voor wonen, gezondheid, netwerk e.d.). Het vertrouwen in de toekomst daalde van 77 procent in 2018 naar 60 procent in 2022 en stabiliseerde daarna. De gemiddelde gezonde levensverwachting is 63,6 jaar, maar in armere wijken is die tot ongeveer 13 jaar lager dan in welvarende buurten. Sociaal isolement komt vaker voor in Amsterdam (18 procent) dan landelijk (13 procent).
Binnen het onderwijs ontstaan ook scheuren: het aantal basisschoolleerlingen daalt, bijna de helft van groep 8 kreeg bij de nieuwe doorstroomtoets een lager advies dan verwacht, terwijl het aantal middelbare scholieren en universitair studenten (mede door internationale instroom) is gestegen. Tegelijkertijd slinkt de instroom in lerarenopleidingen en neemt het lerarentekort toe; mb(o)- en hbo‑aantallen dalen, wat de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden vergroot.
De cijfers van O&S tonen een kantelpunt: Amsterdam is niet meer vanzelfsprekend in trek. Huisvestingsproblemen, prijsstijgingen, afgenomen binding en demografische veranderingen veranderen de samenstelling van de stad — en vormen een centraal thema richting de gemeenteraadsverkiezingen van 2026.