Amerikaanse centrale bank verlaagt rente voor derde keer op rij na druk Trump
In dit artikel:
De Amerikaanse centrale bank Federal Reserve heeft woensdag de rente voor de derde keer op rij met 0,25 procentpunt verlaagd. De stap is bedoeld om de economie te ondersteunen, met name de arbeidsmarkt, maar stuitte op verdeeldheid binnen het bestuur: twee leden stemden tegen vanwege zorgen over de al te hoge inflatie.
De Fed staat voor een duaal dilemma: aan de ene kant wijzen signalen op verzwakking op de arbeidsmarkt en rechtvaardigen ze stimulering via lagere leenkosten; aan de andere kant blijft de inflatie boven het gewenste niveau, wat normaliter een argument is voor verkrapping. Daardoor verschillen de verwachtingen over toekomstige stappen: de meerderheid rekent op nog één verlaging volgend jaar, maar er is geen consensus — sommige leden willen juist geen verdere verlagingen of zelfs renteverhogingen.
Voor huishoudens betekent de verlaging onder meer dat hypotheken en andere leningen goedkoper worden, iets waar president Donald Trump al maanden publiekelijk op aandrong. Trump heeft druk uitgeoefend op de Fed en zijn invloed vergroot door de benoeming van zijn adviseur Stephen Miran in het bestuur; daarnaast heeft hij gedreigd Jerome Powell niet te herbenoemen en zelfs met ontslag als straf voor het eerdere terughoudende beleid.
Onder economen groeit hierdoor de zorg over de onafhankelijkheid van de Fed: politieke inmenging kan het monetaire beleid sturen in een richting die op korte termijn gunstig lijkt, maar op langere termijn inflatiegevaar en geloofwaardigheidsverlies kan veroorzaken.
Kort samengevat: de Fed koos opnieuw voor een kleine renteverlaging om de economie te ondersteunen, maar interne verdeeldheid en externe politieke druk maken het lastig om eenduidige vooruitzichten te geven over het toekomstige beleid.