Amerikaans hof van beroep oordeelt dat meeste importheffingen illegaal zijn, Trump: "Ze blijven van kracht!"
In dit artikel:
Een Amerikaanse federale rechtbank van beroep heeft geoordeeld dat een groot deel van de door president Donald Trump ingestelde invoerheffingen onwettig is omdat hij daarvoor geen beroep kan doen op de economische noodwet (IEEPA). Daarmee bevestigde het hof een eerdere uitspraak van een lagere rechter: volgens tegenstanders mogen alleen Congres en wetgeving belastingen en tarieven vastleggen. Het vonnis treft de zogenoemde wederkerige tarieven (10–50 procent) die Trump op diverse buitenlandse goederen legde; tarieven die zijn opgelegd op grond van andere wetten, zoals die voor auto's of de extra heffingen op staal en aluminium, vielen buiten deze uitspraak. De rechtbank liet de heffingen wel tijdelijk van kracht tot uiterlijk 14 oktober, zodat de regering in beroep kan bij het Hooggerechtshof.
De beslissing komt temidden van brede geopolitieke en economische reacties. Bedrijven rekenen de financiële gevolgen door: machinebouwer Caterpillar rekent dit jaar op 1,5–1,8 miljard dollar extra kosten door de invoerbelastingen, en verwacht alleen dit kwartaal 500–600 miljoen dollar aan heffingen te betalen. Swissmem meldt dat ongeveer een derde van de Zwitserse fabrikanten overweegt productie naar de EU te verplaatsen vanwege een Amerikaanse heffing van 39 procent, terwijl Europese sectoren als motorfietsproducenten en wijnexporteurs klaagden dat de recente trans-Atlantische handelsdeal hun belangen onvoldoende beschermt.
Een andere belangrijke maatregel van de VS is het afschaffen van de de-minimis‑vrijstelling voor kleine internationale zendingen: vanaf 29 augustus worden vrijwel alle pakjes aan invoerbelastingen onderworpen. Daardoor moeten Amerikaanse consumenten meer betalen voor lage-waarde aankopen uit het buitenland; voor pakketten boven 100 dollar geldt minimaal 10 procent, voor de EU 15 procent en voor India en Brazilië zelfs 50 procent. De onduidelijkheid rond heffingsberekening leidde ertoe dat postbedrijven in 25 landen — waaronder bpost, Franse, Britse, Italiaanse en Japanse diensten — tijdelijk stoppen met het verzenden van kleine pakketten naar de VS. Grote logistieke spelers zoals DHL passen hun regels aan en beperken zendingen of verschuiven naar duurdere expressopties.
Op politiek-diplomatiek vlak formaliseerden de Verenigde Staten en de Europese Unie eind juli een handelsakkoord dat nu verder is uitgewerkt. De VS leggen een algemeen maximumtarief van 15 procent op de meeste EU-producten; in ruil onderzoekt de EU het afschaffen van importheffingen op Amerikaanse industriële goederen en versoepelde toegang voor bepaalde landbouw- en visproducten. Sommige producten — vliegtuigen, bepaalde geneesmiddelen en enkele natuurlijke hulpbronnen — worden per 1 september vrijgesteld van de 15 procent. De deal moet stabiliteit en voorspelbaarheid brengen, maar sectoren als motorfietsen (ACEM) en wijn- en sterke dranken (Frankrijk) voelen zich tekortgedaan door uitblijvende uitzonderingen.
Andere landen passen ook hun tariffaire beleid aan: Mexico overweegt in het begrotingsvoorstel voor 2026 hogere tarieven op Chinese auto-, textiel- en plasticimporten om binnenlandse industrie te beschermen (voorstel naar verwachting op 8 september naar het parlement) en om aan Amerikaanse eisen tegemoet te komen. Canada schrapt vanaf 1 september een deel van zijn vergeldingsheffingen op Amerikaanse goederen die aan handelsregels voldoen, in een poging spanningen met Washington te verminderen. De VS verhoogden intussen invoertarieven voor Indiase producten tot 50 procent als vergelding voor Indiës aanhoudende aankoop van Russische olie; sommige goederen zijn uitgezonderd.
Verder breidde het Amerikaanse ministerie van Handel onverwacht de lijst van goederen onder de 50 procent-heffing op staal en aluminium uit — honderden extra producten lopen nu risico op zware heffingen — en kondigde Washington plannen aan om zonder stemrecht een belang te nemen in chipfabrikant Intel om binnenlandse productie van geavanceerde halfgeleiders te versterken. Tegelijkertijd waarschuwen Amerikaanse autoriteiten landen met digitale belastingen dat die maatregelen kunnen leiden tot Amerikaanse tegenheffingen of exportbeperkingen op technologie.
Op de financiële markten leidde dit alles tot beweeglijkheid: Nvidia waarschuwde voor een gematigde omzetprognose (circa 54 miljard dollar voor het lopende kwartaal), waardoor zorgen over afkoelende AI-uitgaven ontstonden, terwijl Amerikaanse aandelenindices korte tijd reageerden op politieke ingrepen zoals het ontslag van Fed‑bestuurder Lisa Cook — een zaak die de onafhankelijkheid van de centrale bank raakt en juridisch wordt aangevochten.
Kortom: de recente juridische uitspraak en een reeks wederzijdse beleidsstappen hebben wereldwijd al directe economische gevolgen — van hogere kosten voor multinationals en logistieke verstoringen tot nieuwe politieke spanningen en sectorale onrust — terwijl zowel bedrijven als regeringen manoeuvreren tussen onderhandelingen, vergelding en pogingen om handelsrelaties te stabiliseren.