Als er maar genoeg proteïne in zit. Dan is het sowieso goed voor je. Toch?
In dit artikel:
Op de Dam tot Damloop (september 2024 en opnieuw in september 2025) zag de auteur hoe sportevenementen vol lagen met gratis eiwitrepen en -poeders: rekbare repen en zakjes vanille- en chocoladepoeder die herstel en verzadiging beloven. Die scène illustreert een bredere ontwikkeling: eiwitten zijn uitgegroeid tot een voedingsmode — van bodybuildersproduct tot alledaagse supermarktstapel, met grote letters op verpakkingen die “hoog eiwit” proclameren. De aantrekkingskracht berust deels op een ingebakken “gezondheidshalo”: proteïne zou helpen bij spieropbouw, verzadiging en prestatie, en lijkt het enige macronutriënt te zijn dat de afgelopen decennia geen imagoschade opliep.
Historische achtergrond en oorzaak
Na de Tweede Wereldoorlog schakelde Europa van gebrek naar overvloed. Waar vroeger vet als de grote zonde gold en daarna koolhydraten als oorzaak van gezondheidsproblemen werden aangewezen, bleef eiwit ongeschonden. Die ontwikkeling sluit aan op een langlopende tendens naar “nutritionisme”: voeding reduceren tot afzonderlijke nutriënten. Filosofen en critici zoals Gyorgy Scrinis wijzen erop dat die reductionistische blik sinds de 19e eeuw — met figuren als William Prout en Justus von Liebig — voedingsmiddelen heeft teruggebracht tot een optelsom van macronutriënten. Von Liebig droeg zelf bij aan vroege proteïnehypes (en ontwikkelde het beroemde Liebig-vleesextract), en eind negentiende eeuw waren al poeders en repen met extra eiwit populair.
Waarom consumenten erin meegaan
Consumenten eten steeds functioneler: voeding is een middel om gezondheid, uiterlijk en prestaties te optimaliseren. Voor topsporters is extra eiwit vaak zinvol, maar de gemiddelde Westerling voldoet meestal al aan de WHO-richtlijn van 0,83 g eiwit per kg lichaamsgewicht. Toch voelen veel mensen de druk te optimaliseren. Fabrikanten spelen daarop in met marketing en productnamen; een “proteïnereep” wordt door consumenten als gezonder ervaren dan een identiek samengesteld product zonder die naam. Binnen de EU zijn claims aan regels gebonden en moet EFSA gezondheidsclaims onderbouwen, maar algemene vermeldingen als “hoog eiwit” of het woord ‘proteïne’ in de naam doen al veel van het werk in de verbeelding van kopers.
Nutritionisme en bewerkte producten
Scrinis en andere critici waarschuwen dat het nutritionistische denken ertoe leidt dat sterk bewerkte producten met opgepoetste nutriëntprofielen — repen, chips, poeders — dezelfde gezonde status krijgen als onbewerkte plantaardige voedingsmiddelen. Plantaardige vleesvervangers worden soms enkel gezien als “eiwitbronnen” en niet voldoende beoordeeld op wat er verder in zit: zout, ultrabewerking of toevoegingen. Die kritiek heeft de sector echter ook aangescherpt: het aandeel vleesvervangers dat binnen de Schijf van Vijf valt steeg van 9% naar 26% in recente jaren, vooral dankzij huismerken die sterker verrijkt worden dan internationale A-merken.
Invloed op de eiwittransitie
Nederland heeft weliswaar een verschuiving naar meer plantaardig eiwit doorgemaakt — van 67% dierlijk / 33% plantaardig in 2001 naar ongeveer 57/43 in 2021 — maar het tempo is traag en de doelstellingen voor 2030 (bijvoorbeeld 40% dierlijk / 60% plantaardig of 50/50 totale eiwitconsumptie) lijken voorlopig buiten bereik. Supermarktdata laten een lichte terugval van plantaardige eiwitten zien (Albert Heijn: 44,5% in 2023 naar 44,2% in 2024). Redenen zijn routinematig koopgedrag, smaakvoorkeuren (zuivel en vlees worden geassocieerd met verzadiging en “sterk worden”), gemak, prijs en misverstanden over voedingskwaliteit.
Ideologie en tegenreacties
De eiwittransitie speelt gevoelig politiek: plantaardig eten wordt door sommigen geassocieerd met progressieve milieubewegingen en roept daarom een conservatieve tegenreactie op. Trendmatige tegenbewegingen zoals het carnivore dieet presenteren dierlijk eten als politiek statement en associëren plantaardig met zwakte. Dit culturele verzet, versterkt door influencers en media, remt adoptie van plantaardige eiwitten en maakt de discussie polariserender dan puur een kwestie van voedingswetenschap.
Rol van de voedselomgeving en beleid
De hedendaagse “obesogene” omgeving — overal en altijd aanbod van calorierijk, bewerkt voedsel en sedentaire levenswijzen — stimuleert overconsumptie. Fabrieken en marketeers profiteren van de opportuniteit om producten te positioneren als oplossingen (proteïnerijk, verzadigend), terwijl beleidsingrepen (zoals suikertaksen of beperkingen op ongezonde voedselpromotie) vaak door lobby’s worden tegengewerkt of politiek niet worden doorgevoerd. Marion Nestle en anderen wijzen erop dat een simpel, maar moeilijk uitvoerbaar advies “eet minder” wellicht het meest doeltreffend zou zijn; dat botst echter met de commerciële belangen van de industrie.
Samenhang met andere trends
De proteïnehype sluit aan bij bredere zoektochten naar snelle oplossingen voor verzadiging en gewichtsverlies — vergelijkbaar met de populariteit van medicatie als Ozempic die eetlust remt. Proteïnerijke producten beloven een vergelijkbaar effect zonder medische ingreep: meer verzadiging, minder honger, gemakkelijker gewichtsbehoud — een aantrekkelijk verkooppraatje dat veel consumenten aanspreekt, vooral vrouwen volgens enquêtecijfers.
Slotbeeld en vooruitblik
Niet alle proteïneproducten zullen blijven (proteïnechips of -winegums zijn waarschijnlijk tijdelijk), maar de focus op eiwit als synoniem voor gezond en functioneel eten lijkt duurzaam ingebed. De auteur besluit waar hij begon: ook in september 2025 waren bij de Dam tot Damloop weer proteïne-uitdelers aanwezig — de repen waren verbeterd, de belangstelling onverminderd. De vraag blijft of de eiwitobsessie uiteindelijk de verschuiving naar minder dierlijke en meer onbewerkte plantaardige eiwitten bevordert of juist verzacht in een markt vol gemaksproducten en marketingbeloftes.