Als de wereld vergaat, heb je houvast nodig - een stormachtige reis met Alexander Comrie
In dit artikel:
Alexander Comrie — van oorsprong Schot uit het plaatsje Comrie en achterkleinzoon van predikant Andrew Gray — belandde als jongeman per schip in de Republiek. Na een onderbroken opleiding door familievijzigheden werkte hij eerst in de handel in Rotterdam, kwam onder hoede van een vrome koopman terug aan het studeren en promoveerde uiteindelijk in filosofie. In 1735 begon hij zijn bijna veertigjarige predikantschap in het Zuid‑Hollandse Woubrugge, waar hij bekend zou worden als invloedrijk hervormd schrijver en prediker; titels als Het ABC van het geloof en Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof bleven in reformatorische kringen veel gelezen.
Een traumatische zeevaart uit december 1727, toen zijn schip in een zware storm terechtkwam terwijl veertig schepen in de omgeving verongelukten, zou hem zijn hele leven bijblijven. Het beeld van de ziel als een schip dat na stormen de bewaarde haven bereikt, gebruikte hij als centrale metafoor in zijn prediking over de volle zekerheid van het geloof: de Heilige Geest is de wind die de zeilen vult en de gelovige naar Christus als veilige haven brengt. Tegelijk waarschuwde hij tegen eindeloze theologische twistpunten; liever oefende hij de ervaring van geloofsrust dan theoretische ruzies.
Persoonlijk leed goot mee in zijn leven: zijn eerste vrouw, jonkvrouw Johanna de Heyde, stierf kort na de geboorte van hun enige dochter; die dochter overleed later kinderloos. Comrie zelf worstelde met het Nederlands en voelde zich vaak als vreemdeling in zijn nieuwe land, maar vond in Woubrugge ook geborgenheid en werd er een markant figuur in de dorpsgemeenschap.
Materiële resten van zijn aanwezigheid zijn te zien in het Museum van Hemessen in Woubrugge: boeken, oude drukken en krantenknipsels vormen er een bescheiden maar beeldend archief. Waar hij precies begraven ligt, blijft echter onzeker. Na een verhuizing naar Gouda bracht Comrie zijn laatste anderhalf jaar daar door; zijn graf in de Sint‑Jans blijkt bij renovaties onder het bankenplan te zijn terechtgekomen en werd nooit definitief gemarkeerd, ondanks pogingen van erfgoedorganisatie Machpela. Zo kreeg de prediker die zijn leven vol zeemetafoor becommentarieerde uiteindelijk een soort naamloos zeemansgraf — een discreet, symbolisch slotakkoord bij een leven waarin reizen, geloof en verlies steeds samenkwamen.