Als AI-bedrijven falen zullen ze aankloppen bij de belastingbetaler
In dit artikel:
János Kornai’s begrip van de "soft budget constraint" — uit een invloedrijk artikel uit 1986 — wordt in dit stuk als lens gebruikt om de huidige AI-boom te verklaren. Kernidee: waar financiële prikkels ontbreken, blijven verliesgevende projecten leven; dat fenomeen lijkt nu niet alleen staatsplanning maar ook de meest dynamische hoek van de vrije markt te treffen: kunstmatige intelligentie.
Wie en wat: Amerikaanse hyperscalers (Google, Amazon, Microsoft, Meta) pompen massaal kapitaal in AI-infrastructuur. Bank of America verwacht dat hun kapitaaluitgaven dit jaar met twee derden stijgen en volgend jaar nog eens met een derde, met bedragen die in de honderden miljarden lopen; Google alleen investeert dit jaar ongeveer het bbp van Luxemburg in datacenters. Die investeringsdrift houdt de Amerikaanse economie in 2025 deels uit de recessie — zonder deze uitgaven groeide de VS in H1 2025 nauwelijks (0,1%). Tegelijkertijd zoeken sommige bedrijven publiek geld of garanties: OpenAI’s CFO suggereerde overheidsgaranties voor leningen, een teken dat “too big to fail”-mentaliteit terugkeert en winsten worden gepersonaliseerd terwijl risico’s mogelijk gesocialiseerd worden.
Wanneer en waarom: de observaties betreffen recente ontwikkelingen (2023–2025) en grijpen terug op Kornai’s theorie om te waarschuwen voor een mogelijk massale misallocatie van kapitaal als AI de beloofde productiviteitsopbrengsten niet levert. Aandelenvolatiliteit laat zien dat beleggers die onzekerheid prijsgeven.
Waar en hoe: een groeiende bottleneck is energie. Het verouderde Amerikaanse elektriciteitsnet dwingt hyperscalers vaak tot eigen gascentrales, waardoor opschaling op fossiele brandstoffen stuit; dit kan de uitbreiding van de sector remmen. China daarentegen investeerde groots in duurzame energie en hoogspanningsnetten. Alibaba, Huawei en Tencent investeerden volgens Jefferies tussen 2023–2025 ongeveer $124 mrd in infrastructuur, tegenover circa $694 mrd door de Amerikaanse vier. Daardoor kunnen Chinese spelers concurreren met lagere kosten en minder CO2-uitstoot.
Concluderend: de essayist trekt de ironische lijn dat het door de staat geleide Chinese model op dit terrein efficiënter lijkt dan het liberale Amerikaanse systeem, en waarschuwt dat overvloedig kapitaal zonder strikte budgetdiscipline en met energiegrenzen het risico van een moderne “zombie-economie” in de techsector vergroot.