AI bedreigt de arbeidsmarkt, maar is voorlopig niet meer dan een aardig stel handen

In dit artikel:

Bedrijven investeren massaal in kunstmatige intelligentie, met ingrijpende gevolgen voor de arbeidsmarkt — maar die inzet is niet zonder risico’s. Het woord “hallucineren” heeft een nieuwe betekenis gekregen: populaire AI-chatbots (zoals ChatGPT en Google’s AI-voorzieningen) produceren regelmatig onjuiste of verzonnen antwoorden. Uit recent onderzoek van Google, dat woensdag gepubliceerd werd, blijkt dat bij sommige systemen tot een derde van de verstrekte informatie onbetrouwbaar is; sommige chatbots scoren zelfs slechter. Een andere studie, waaraan onder meer de Universiteit van Amsterdam meewerkte, toont aan dat achtjarige kinderen beter kunnen redeneren met nieuwe informatie dan zulke ‘slimme’ modellen — kinderen denken, waar de AI vooral brute rekencapaciteit laat zien.

De efficiencywinst die AI kan brengen staat buiten kijf, en bedrijven zien kansen om processen te automatiseren. Econoom Edwin van Leeuwen waarschuwt echter voor massale ontslagen en noemt de situatie een “tikkende tijdbom” onder de arbeidsmarkt; reorganisaties waarbij duizenden banen verdwijnen zijn al aangekondigd. Tegelijkertijd werpt de chronische onbetrouwbaarheid van AI de vraag op of de sprongen naar grootschalige vervanging van menselijk werk verstandig zijn.

Concluderend: AI is momenteel vooral een krachtig hulpmiddel dat kantoorwerk kan vergemakkelijken, maar geen volwaardig vervangend denkvermogen levert. De technologie vereist goed gestructureerde data en menselijke begeleiding, en kan ondanks beloften leiden tot bescheiden productiviteitsverbeteringen eerder dan totale ontwrichting — ook al lopen werkgevers de kans te hoog inzetten en teleurgesteld te raken.