Advocaten krijgen wind van voren
In dit artikel:
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) beoordeelt sinds 2012 verkiezingsprogramma’s op hun rechtsstatelijkheid — kort: of voorstellen in strijd zijn met Grondwet, wetten of verdragen. Waar in 2012 nog maar twee programma’s een “rode kaart” kregen, stelde de NOvA deze verkiezingsronde aanvankelijk dat twaalf van de vijftien partijen problemen bevatten; dat cijfer is later bijgesteld naar elf. GroenLinks-PvdA, PvdD en Volt zouden volgens de NOvA binnen de grenzen blijven; ook DENK blijkt, na correctie, minder problematisch dan eerst gemeld.
Het rapport leidde tot veel media-aandacht, maar bevat volgens critici methodische fouten en selectieve beoordeling. De NOvA corrigeerde bijvoorbeeld tellingsfouten (PVV niet 30 maar 23 “anti-rechtsstatelijke” voorstellen; FVD 24 in plaats van 33). ChristenUnie-beleidsmedewerker Lydia Stoop trok de selectie in twijfel: gelijksoortige voorstellen (zoals een stop op financiering of onderwijs) zouden niet consequent zijn beoordeeld. Stoop betwist verder dat beperkingen op abortus per definitie anti-rechtsstatelijk zijn en noemt zo’n politieke keuze legitiem. CDA-leider Henri Bontenbal verzet zich tegen de kwalificatie dat zijn voorstel om het Vluchtelingenverdrag aan te passen de rechtsstaat schendt; hij wijst op voornemens tot overleg met de VN. Ook voormalig CU-medewerker Simon Fritschij waarschuwt dat scherpe uitspraken over rechtsstatelijkheid zorgvuldig moeten worden onderbouwd om het begrip niet te politiseren.
Kortom: de NOvA-rapportage wakkerde een breed debat aan over feitencontrole, consistentie en de grens tussen juridische toetsing en politieke oordeel.