Advocaat Teunis van Kooten over de rituele slacht: De ruimte voor godsdienstvrijheid wordt kleiner
In dit artikel:
Mr. dr. Teunis van Kooten, advocaat en docent religie, kerk en recht aan de Vrije Universiteit, waarschuwt dat de juridische en politieke verhoudingen rond onverdoofd ritueel slachten zijn veranderd. Waar hij zich in 2019 in de Tweede Kamer nog verzette tegen een verbod met het belangrijkste argument dat het de godsdienstvrijheid zou schenden, is dat verweer door recente jurisprudentie van de Europese rechter en een advies van de Raad van State (RvS) minder houdbaar geworden. De RvS stelde maandag dat een verbod op onverdoofd ritueel slachten niet per se strijdig is met de vrijheid van godsdienst en sluit daarmee aan bij de Europese uitspraak over het Vlaamse verbod.
Van Kooten signaleert een duidelijke kentering: “Aan dierenwelzijn wordt nu veel meer waarde toegekend dan in het verleden.” Dierenwelzijn wordt steeds vaker gezien als een dringende maatschappelijke noodzaak die religieuze vrijheden kan beperken, ook al staat dierenwelzijn niet expliciet als grond in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Juridisch resteert nog de mogelijkheid te betogen dat een verbod indirect discriminerend is omdat het vooral moslims en joden raakt, maar of zo’n gelijkheidsargument kansrijk is, is onzeker.
Politiek acht hij een verbod in Nederland reëel omdat RvS-adviezen zwaar wegen en het parlement moet beslissen; confessionele partijen hebben weinig zetels en bescherming van godsdienstvrijheid is niet meer breed politiek prioriteit. Van Kooten waarschuwt wel tegen paniek: het advies moet niet overdreven worden geïnterpreteerd, maar toont wel een maatschappelijke trend waarin religie vaker naar de privésfeer wordt teruggedrongen.